Aan de slag met mediawijsheid op school? 5 tips van dr. Rozendaal

maandag 13 augustus 2018

Stel, je wilt aan de slag met mediawijsheid op school. Waar begin je? En hoe pak je dat slim aan? Esther Rozendaal, onderzoeker aan de Radboud Universiteit, geeft tips ter aanvulling op de Checklist mediawijsheid lesmateriaal: 10 aandachtspunten voor je ermee aan de slag gaat. Deze maakte zij op basis van interviews met acht experts op het gebied van mediawijsheid. De checklist biedt scholen hulp bij een geïnformeerde keuze in het groeiende mediawijsheid-lesaanbod.

“De school speelt een belangrijke rol in mediawijsheid. Op school is het moment om kinderen te bereiken en hun mediagebruik bespreekbaar te maken.“ – dr. Rozendaal

Tip 1: Focus ook op de kansen van media

“Veel scholen kijken naar de problemen, als aandrijver om met mediawijsheid bezig te gaan,” zo merkt Rozendaal. “Dit zijn vooral problemen in het sociale domein, zoals online pesten. Zo’n probleem is zichtbaar en daar moet een school iets mee. Daarnaast zien scholen een grote urgentie om aan de slag te gaan met informatievaardigheden. Kinderen gebruiken steeds meer het internet om informatie op te zoeken, maar weten nog onvoldoende de informatie op waarde te schatten.”

Rozendaal ziet ook dat scholen zich nog weinig op de kansen van media richten, wanneer ze met mediawijsheid bezig gaan. “Geef kinderen inzicht in wat media hen kan bieden. Bereid hen voor op een wereld waarin kunstmatige intelligentie en robots normaal zijn. Dat kan bijvoorbeeld door hen programmeerskills bij te brengen. Maar ook door sociale media op een positieve manier in te zetten, juist om de sfeer en verbinding in de klas te verbeteren. Hierdoor leer je kinderen om respectvol met anderen om te gaan op sociale media. Zo leren ze meer zichzelf te zijn, waardoor het zelfvertrouwen stijgt. En zo neem je als school geen vermijdende maar juist een pro-actieve houding aan.”

Tip 2: Neem de belevingswereld van de leerling serieus

“Wanneer mijn buurmeisje aan haar moeder vertelt over hoe leuk Instagram is, reageert haar moeder direct met de opmerking: ‘Pffft Instagram, dat vind ik zulke onzin!’” Deze houding ziet Rozendaal veel bij volwassenen. “Daarmee maken zij het gesprek over mediawijsheid direct onmogelijk. Vooral voor tieners is het belangrijk dat zij het gevoel hebben dat je hen serieus neemt. Verdiep je in hun belevingswereld en zeg niet of iets goed of slecht is, maar laat ze zelf ontdekken. Opvoeders kunnen hierin faciliteren.”

Ook om erachter te komen welke mediawijsheidcompetenties leerlingen nog nodig hebben is het belangrijk om een onderzoekende houding aan te nemen. “Ga in gesprek met kinderen, in plaats van het alleen maar over de kinderen te hebben. Dat is de eerste stap.” zo luidt het advies van Rozendaal. “Vraag hen wat hen interesseert, waar ze mee bezig zijn en wat ze moeilijk vinden. Ga ook in gesprek met ouders en wees betrokken. Ook zou je kinderen kunnen observeren wanneer zij bezig zijn met media, om te zien waar zij al goed in zijn en wat ze nog kunnen leren.”

Tip 3: Betrek de familie van de leerling

Rozendaal heeft, voor het rapport Effectieve mediawijsheidprogramma’s, met Peter Nikken en Natascha Notten nagedacht hoe ouders en gezin betrokken kunnen worden bij mediawijsheideducatie. De uitdaging voor hen was vooral om de familie van kinderen in achterstandswijken te betrekken. De oplossing die hierbij steeds naar voren kwam? “Geef het kind een opdracht die het alleen uit kan voeren samen met familieleden. Zorg ervoor dat het kind enthousiast raakt en bijvoorbeeld thuis de expert is. Ouders zijn gevoelig voor het enthousiasme van hun kind. Laat ouders en kinderen samen media kijken, een game spelen of laat kinderen hun ouders interviewen.”

Tip 4: Houd rekening met verschillen

Wees je als school en leerkracht bewust van de verschillen tussen leerlingen. Tijdens haar werk voor het lesprogramma Reclame Masters, merkte Rozendaal enorme verschillen tussen de kinderen in de klas. “De ene leerling kijkt je stomverbaasd aan, terwijl de ander verveeld kijkt alsof ze het allang weet. Door dat verschil heb je in de les weinig tijd om echt aan de slag te gaan. Je moet eerst het niveau rechttrekken.”

Rozendaal pleit daarom voor meer onderzoek naar adaptive learning technologie. “We moeten naar gepersonifieerde mediawijsheidlessen, waarbij je steeds in de gaten houdt wat een individueel kind nodig heeft om verder te komen. Het grote voordeel hiervan is dat er minder druk komt te liggen op de leerkracht. Een slimme adaptieve leeromgeving zorgt ervoor dat leerlingen zelf aan de slag kunnen. Ook als klassen groter worden, door het groeiende lerarentekort.”

Tip 5: Investeer in de leerkracht die met mediawijsheid bezig wil

Veel leerkrachten voelen zich niet zeker genoeg om met mediawijsheid bezig te gaan. “Je ziet dat de leerkrachten die het minst onzeker zijn, het meeste doen met mediawijsheid.” De onzekerheid die sommige leraren ervaren om met mediawijsheid bezig te gaan is volgens Rozendaal echter onterecht: “Je hoeft heus geen mediawijsheidexpert te zijn. Bedenk educatieve activiteiten waarbij je het gesprek aangaat en faciliteert. Je kan ook van elkaar leren als leerkracht en leerling.”

“Investeer in leerkrachten die openstaan om met mediawijsheid aan de slag te gaan. Stuur hem of haar naar bijvoorbeeld een train-de-trainer cursus over computational thinking. Deze leerkracht kan vervolgens een coach zijn voor collega’s. Dit is ook een goede aanpak wanneer digitale geletterdheid in het curriculum niet (alleen) een apart vak wordt, maar verweven wordt in het onderwijs.”

Wat kunnen ontwikkelaars en onderzoekers nog verbeteren?

Ten slotte geeft Esther Rozendaal een aantal tips voor onderzoekers en ontwikkelaars van lesmateriaal over mediawijsheid.

  • Doe meer onderzoek naar de verschillen tussen kinderen en hoe programma’s daarop aangepast kunnen worden. Hiervoor moeten valide meetinstrumenten ontwikkeld worden.
  • Programma’s richten zich nu nog veel op het ‘gewone’ kind. Besteed meer aandacht aan lesmateriaal voor speciaal onderwijs.
  • Onderzoek hoe de effectiviteit van programma’s beter gemeten kan worden. Wat zijn precies de werkende mechanismen in het programma?
  • Geef een duidelijke definitie van mediawijsheid, zodat effectiviteit beter meetbaar wordt. Wat bedoel je bijvoorbeeld precies, wanneer je zegt dat jouw programma het kind ‘kritisch denken’ leert. Hoe maak je gedragsverandering inzichtelijk, zodat scholen weten of het programma vruchten afwerpt?

» Lees het hele rapport Effectieve mediawijsheidprogramma’s, met inzichten en aandachtspunten voor uitvoerders, ontwikkelaars en onderzoekers.
» Download hier de Checklist mediawijsheid lesmateriaal: 10 aandachtspunten voor je ermee aan de slag gaat.

Laat een reactie achter

Vul je e-mailadres in om op de hoogte te blijven van reacties (je e-mailadres wordt niet gepubliceerd).

Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.