Vijf vragen aan de WR – Hoogleraar Broersma over nieuw onderzoek naar digitale geletterdheid

woensdag 28 april 2021

In deze rubriek ondervragen we een lid van de Wetenschappelijke Raad van Netwerk Mediawijsheid naar aanleiding van een actueel onderwerp, onderzoek of ontwikkeling in het veld. In deze eerste editie is Marcel Broersma, hoogleraar Media en Journalistieke Cultuur aan de RuG, aan het woord over een nieuw onderzoeksprogramma dat zich richt op digitale geletterdheid.

Waarom een onderzoeksprogramma naar digitale geletterdheid en inclusie?

Tweeëneenhalf tot vier miljoen Nederlanders kunnen digitaal onvoldoende meekomen om te participeren in de digitale samenleving. Dat is een steeds groter probleem. Of het gaat om het beoordelen van nieuws en informatie of communicatie met de overheid: digitale geletterdheid is essentieel om te participeren in de samenleving. Om te voorkomen dat grote groepen Nederlanders worden buitengesloten, is meer onderzoek nodig. In het programma “Geïnformeerd burgerschap voor iedereen. Digitale geletterdheid als voorwaarde voor een inclusieve samenleving” kijken we specifiek naar laaggeletterde volwassenen, een grote groep Nederlanders die moeite heeft met lezen en schrijven. En we onderzoeken hoe kinderen met een verschillende sociaal-economische achtergrond leren over media en de digitale wereld.

Waar bestaat het programma uit?

We onderzoeken welke individuele, sociale en technologische factoren ontwikkeling van digitale geletterdheid stimuleren en verhinderen. Dat doen we steeds vanuit het perspectief van de doelgroepen: met behulp van kwalitatief onderzoek zoals observaties, interviews en creatieve opdrachten krijgen we een genuanceerd beeld van de alledaagse ervaringen van laaggeletterden en kinderen in de digitale samenleving. In het eerste promotieonderzoek over werken we samen met bibliotheken, taalhuizen en ROC’s waar taalonderwijs wordt aangeboden. We onderzoeken hier de belemmeringen die laaggeletterde volwassenen ondervinden. Het tweede promotieproject doen we samen met de buitenschoolse opvang en basisscholen. We volgen kinderen van acht tot twaalf jaar over een aantal jaren op school, thuis en op de opvang om zo te zien hoe zij mediagewoontes en digitale geletterdheid ontwikkelen.

Voor wie is het programma bedoeld?

We willen met het onderzoek wetenschappelijke inzichten opdoen over hoe burgers digitale geletterd worden, wat dit bevordert en verhindert, en hoe dit hun deelname aan de digitale samenleving beïnvloedt. Tegelijkertijd hopen we ook een bijdrage te leveren aan het bevorderen van digitale geletterdheid. Het onderzoek sluit nauw aan bij de missie van de Digital Literacy Coalition (www.digital-literacy.nl) om voor 2025 een forse impuls te geven aan de digitale vaardigheden van burgers. We werken samen met 20 maatschappelijke partners aan die opgave: onderwijs- en kennisinstellingen, overheden, gezondheidszorg, maatschappelijke organisaties en bedrijven.

Wat is de planning van het programma?

Het onderzoeksprogramma loopt van 2020-2025. Dat stelt ons in staat om kinderen en laaggeletterden over een langere periode te volgen. Het is gefinancierd door NWO, de SKSG, Koninklijke Bibliotheek en het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Kunnen we de voortgang van het programma volgen?

Het programma is ingebed in het Digital Inclusion Lab van de Rijksuniversiteit Groningen dat we binnenkort lanceren. Dan gaat ook de site www.digital-inclusion.nl live. Hierop staat meer informatie over dit onderzoeksproject, maar ook over andere projecten die we doen, zoals een project met de bibliotheken over de Informatiepunten Digitale Overheid en de Proeftuin Digitale Inclusie die we met het Ministerie van BZK uitvoeren in Groningen.

Maak kennis met de Wetenschappelijke Raad

Reacties 1

  1. roelandsmeets

    Houd de Wetenschappelijke Raad ook rekening met de mogelijkheid dat de verschillende aspecten van digitale geletterdheid door de tijd heen ook aan urgentie kunnen inboeten of – het tegenovergestelde daarvan – dat het belang van een bepaald facet van digitale geletterdheid kan toenemen?

    Hieronder benoem ik de de aspecten van digitale geletterdheid en heb er commentaar bij:

    * ICT basisvaardigheden. Deze zijn ongelijk verdeeld onder de leerlingen. Daar kan het onderwijs op inspelen door leerlingen de kans te geven elkaar te helpen bij praktische problemen. Het lijkt mij tijdverspilling als een ervaren docent zich bezig moet houden met het aanleren van basisvaardigheden.
    * Mediawijsheid zou ook door ander personeel – niet noodzakelijkerwijs docenten – gegeven kunnen worden, bijvoorbeeld aan de hand van het lessenpakket De Internethelden.
    * Informatievaardigheden. Naarmate je meer weet, kun je beter zoeken. Daar zou het onderwijs consequenties aan moeten verbinden. Hierover schreef ik dit artikel: https://www.mediawijzer.net/wegwijs-in-informatie-deel-5-kennis/

    Waar ik voor pleit in dit verhaal is dat de school haar verantwoordelijkheid neemt en het aanleren van digitale geletterdheid waar nodig ook buiten het klaslokaal vorm laat krijgen. Reden: buiten het klaslokaal, elders op school kunnen leerlingen kennis en vaardigheden ook van elkaar of ander personeel overnemen. ‘Ander personeel’ kan zijn: een TOA, mediathecaris of een docent.

    * Computational thinking. Hierboven heb ik suggesties gedaan om de werklast van docenten op het gebied van digitale geletterdheid te verminderen. Maar nu wil ik ook dit duidelijk zeggen:
    Beste docenten en beleidsmakers: zet in op computational thinking. Besteed daar je krachten aan zodat jongeren echt de vruchten leren plukken van de huidige technologische revolutie!

    Iets anders:
    Inclusiviteit staat terecht ook hoog in uw vaandel.
    Ik heb drie boeken van Sherry Turkle (Alone together, Reclaiming Converstion en The Empathy Diaries) gelezen en mij valt op hoezeer zij opkomt voor jongeren die in de verdrukking komen
    omdat hun ouders gescheiden zijn en in ieder geval 1 van hen geen goed zorg meer kan bieden of
    omdat hun ouders beiden een drukke baan hebben en weinig of geen tijd hebben voor hun kind of
    omdat hun ouders voortdurend met hun smartphone in de weer zijn en dus geen tijd hebben voor hun kind

    Mijn vraag; in hoeverre biedt de Wetenschappelijke Raad soelaas aan kinderen met een instabiele achtergrond (die maar al te graag in nieuwe media weg willen vluchten) ?

Laat een reactie achter

Vul je e-mailadres in om op de hoogte te blijven van reacties (je e-mailadres wordt niet gepubliceerd).

Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.