Wachten met sociale media tot je 15e, ‘chatapps’ vanaf 13 jaar en beginnen met een smartphone vanaf groep 8. Dit zijn de meest in het oog springende aanbevelingen uit de Richtlijnen gezond en verantwoord scherm- en socialemediagebruik, die staatssecretaris Vincent Karremans (Jeugd, Preventie en Sport) dinsdag presenteerde.
Deze richtlijnen zijn grotendeels gebaseerd op onderzoek en input van wetenschappers, experts en maatschappelijke organisaties. De overheidsrichtlijnen wijken iets af van het advies van de experts. In het onderzoeksrapport Gezond Schermgebruik 2025, waar het kabinet zijn advies grotendeels op baseert, wordt bijvoorbeeld geen minimumleeftijd voor een eerste smartphone aangedragen. En de adviesleeftijd voor sociale media ligt op dertien jaar.
Gesprek over mediaopvoeding
‘Deze specifieke leeftijden zijn een politieke keuze’, schrijft Ina Koning dan ook namens de onderzoekers. ‘Mediaopvoeding is veel meer dan het stellen van leeftijdgrenzen voor een smartphone en sociale media.’
We hopen vooral dat dit bijdraagt aan het ondersteunen van ouders in de opvoeding van hun kinderen. Ouders kunnen dit niet alleen.
Niettemin zijn de onderzoekers blij dat het gesprek over het gebruik van media in het maatschappelijke debat weer wordt gevoerd. ‘We hopen vooral dat dit bijdraagt aan het ondersteunen van ouders in de opvoeding van hun kinderen. Ouders kunnen dit niet alleen. Er moet aandacht blijven voor de ontwikkeling van digitale vaardigheden en mediawijsheid/weerbaarheid van onze kinderen. Daarnaast is het noodzakelijk dat er wet- en regelgeving komt voor de techbedrijven.’
Met advies voldoen aan wens ouders
Staatssecretaris Karremans beroept zich bij het bepalen van de leeftijdsgrenzen, naast het eerder genoemde onderzoeksrapport, ook op een tweetal andere (internationale) onderzoeken. ‘Met deze leeftijdsadviezen voldoe ik aan de wensen van opvoeders naar een heldere richtlijn en adviezen’, schrijft hij in de begeleidende Kamerbrief.
Wat staat er nog meer in de richtlijnen?
In de richtlijnen komen ook schermtijdadviezen voor verschillende leeftijdscategorieën aan bod. Ook is er onder meer aandacht voor de (voorbeeld)rol van ouders, de zogenaamde 20-20-2-regel, het maken van afspraken en het praten over mediagebruik.
Campagne
Na de zomer van 2025 start het ministerie van Binnenlandse Zaken een publiekscampagne om ouders te helpen bij het eerste smartphonegebruik van hun kind. Ze krijgen praktische tips om hun kind online te beschermen. De richtlijn maakt deel uit van de campagne.
‘Te veel focus op leeftijden’
Netwerkpartners reageren uiteraard volop op het advies van de overheid en het onderliggende onderzoeksrapport. Zo schrijft Bureau Jeugd en Media (BJM) in een uitgebreide reactie blij te zijn met het uitblijven van een verbod. Tegelijkertijd ‘doet de leeftijdsgrens van de staatssecretaris geen recht aan het onderliggende rapport’, concludeert BJM.
De focus moet daarnaast blijven liggen op mediaopvoeding, schrijft BJM. ‘Want pas als wij onze rol als opvoeders écht serieus nemen, kunnen we kinderen leren om bewust, weerbaar en verantwoordelijk met de digitale wereld om te gaan. En laten we het als professionals samen doen mét de ouders. (…). Niet met platte regels, maar in een doorlopend gesprek, waarin we ook luisteren naar de kinderen zelf.’
Pas als wij onze rol als opvoeders écht serieus nemen, kunnen we kinderen leren om bewust, weerbaar en verantwoordelijk met de digitale wereld om te gaan
Ook andere betrokken netwerkpartners, zoals Remco Pijpers en Justine Pardoen, benoemen het verschil tussen het onderzoeksrapport en het uiteindelijke advies van de overheid. ‘Nu maar hopen dat professionals die nuance er weer in brengen. En dat we ouders die andere keuzes maken niet gaan beschamen. Mediaopvoeding is nu eenmaal geen quick fix die je met kant-en-klare adviezen of regeltjes kunt afdoen. Het vraagt een doorlopend gesprek, waarbij je ook naar kinderen zelf luistert’, schrijft Pardoen.
‘Minimumleeftijd goed idee, maar 15 te laat’
De minimumleeftijd voor de smartphone is een goed idee, zegt Robbert Hoving van online expertisecentrum Offlimits in gesprek met NU.nl. Maar op je vijftiende voor het eerst in aanraking komen met sociale media vindt hij te laat. ‘Een leeftijdsgrens van vijftien jaar voor sociale media is, wat wij vanuit ons netwerk begrijpen, te hoog’, legt Hoving uit
Aandacht in leerdoelen
Zowel de VO-raad als de PO-Raad spreekt in hetzelfde artikel de hoop uit dat smartphonegebruik en sociale media veel aandacht krijgen in de nieuwe leerdoelen. Die geeft het kabinet op dit moment vorm.
De richtlijn heeft ouders veel meer te bieden. Die geeft een duidelijk overzicht van wat we weten over mediaopvoeding.
Vivian den Blanken legt op de website van het NJi uit te begrijpen dat ouders behoefte hebben aan houvast bij de mediaopvoeding. Tegelijk noemt ze het jammer dat er nu zoveel aandacht naar de leeftijdsadviezen gaat. ‘De richtlijn heeft ouders veel meer te bieden. Die geeft een duidelijk overzicht van wat we weten over mediaopvoeding. Bijvoorbeeld het belang van meekijken met wat je kinderen online doen, en het goede voorbeeld geven met je eigen gedrag.’
Sociale media ’te vaag en groot’
In het gesprek met het NRC ten slotte legt Wouter van de Bos (UvA) dat het verstandig is dat er geen specifieke chatapps (zoals WhatsApp, of Signal) of socialemediaplatformen worden benoemd in het overheidsadvies. ‘Sociale media is een te vaag en te groot begrip om echt handvatten te geven voor beleid’, stelt hij. ‘Als je WhatsApp bijvoorbeeld als enige uitzondert, zul je zien dat WhatsApp verandert en dingen gaat toevoegen waar markt voor is.’
Specifiek zijn over wat we wel, en niet willen is dan ook het belangrijkst, betoogt Van den Bos: ‘We willen bijvoorbeeld niet dat kinderen onder een bepaalde leeftijd contact hebben met vreemden. En geen mogelijkheid tot eindeloos scrollen.’ Zaken die grotendeels via Europese wetgeving en handhaving daarvan moeten worden afgedwongen.
Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.