Al aan het flippen? 3 succesfactoren voor flipping the classroom bij non-formele educatie

maandag 11 juli 2016

De klas flippen, steeds meer leraren doen het. En met succes. Want bij flipping the classroom maak je een video-instructie die leerlingen buiten de les in hun eigen tempo kunnen bekijken. Zo ontstaat er in de les meer ruimte om leerlingen op hun eigen niveau te helpen bij het oefenen en verwerken, en dus bij het verdiepen en verrijken van de lesstof. Flipping the classroom maakt gedifferentieerd leren nog makkelijker én veel leuker. Daarmee is het niet alleen interessant om in te zetten in het reguliere onderwijs, maar ook bij non-formele educatieprogramma’s van kennis- en cultuurorganisaties. Ik flipte de klas bij de tentoonstelling Waanzien van MOTI, hét museum voor beeldcultuur in Breda en deel graag drie succesfactoren die ik daarbij gebruikte.

‘Advance organizer’ als strategisch middel voor leerlingen

Een goed non-formeel educatieprogramma bestaat uit drie elementen:

A) een voorbereidende les in de klas om de voorkennis van leerlingen over een specifiek onderwerp te activeren.
B) een bezoek aan de organisatie om het onderwerp verder uit te diepen door middel van de collectie.
C) een verwerkingsles in de klas om het geleerde bij A en B toe te passen en te laten beklijven.

Kennis- en cultuurorganisaties gebruiken in hun voorbereidende les meestal een zogenaamde ‘advance organizer’. Dit is een middel om de voorkennis van leerlingen te activeren zodat zij nieuwe informatie beter kunnen begrijpen. Een veel gebruikte advance organizer is een PowerPoint-presentatie. Leerkrachten kunnen deze zelf downloaden vanaf de website en inzetten in de les. In de praktijk gebeurt dit echter zelden. Daarvoor bestaan verschillende redenen. Een daarvan is dat de onderwerpen soms te ingewikkeld zijn om zelf uit te leggen aan de klas. Bij MOTI bijvoorbeeld, bleek ‘beeldcultuur’ een uitdaging.

Een andere belangrijke drempel om een advance organizer te gebruiken is de voorbereiding die deze met zich meebrengt. Volgens Piet Hagenaars (oud-Directeur Cultuurnetwerk Nederland) is het “niet altijd makkelijk voor leraren om daarvoor tijd vrij te maken, maar het bepaalt wel vaak het succes van de activiteit! Educatief medewerkers van musea ervaren een groot verschil tussen leerlingen die wel of niet zijn voorbereid op een museumbezoek. Er wordt een brug geslagen tussen voorkennis en verwachtingen van de bezoeker en de collectie. Bezoekers die zijn voorbereid, blijken na afloop meer tevreden en meer te hebben geleerd. Juist bij kinderen is die voorbereiding heel belangrijk. Wanneer leerlingen (en soms ook de leraren) volledig overvallen worden door een activiteit of bezoek, kost het behoorlijk wat tijd en energie voordat zij zich kunnen openstellen voor wat de bedoeling is.”

Drie succesfactoren bij het flippen

Voor MOTI vertaalde ik de tentoonstelling Waanzien en de bijbehorende PowerPoint-presentatie naar een filmscript en een educatieve video voor groep 7 en 8 van het Bredase basisonderwijs. Daarbij nam ik drie factoren mee die het flippen van een non-formeel educatieprogramma de meeste kans van slagen bieden:

1) Stem je video af op je doelgroep

Het klinkt logisch, maar een beeld zegt echt meer dan duizend woorden. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat videoleren voor een hoog leerrendement kan zorgen. De inhoud komt tot leven, juist ook voor leerlingen die moeite hebben met de gangbare manier van lesgeven waarbij veel geschreven taal wordt gebruikt. Volgens intern onderzoek van Nickelodeon onder kinderen (7-13 jaar) blijkt bovendien dat je ze kan helpen dat leerrendement te verhogen als educatieve video’s een hoog ‘heart, fart, smart’-gehalte hebben: naast dat je natuurlijk iets moet opsteken van een educatieve video, moet deze authentiek en grappig zijn. Dit waren dan ook mijn basisingrediënten bij het schrijven van het filmscript voor MOTI.

2) Maak je video interactief

Met bewegend beeld kun je gemakkelijk een boodschap overbrengen die beklijft. Beeldend communiceren met video is bijzonder effectief. Het is niet tijd- of plaatsgebonden; je kunt een video net zo vaak afspelen als je zelf wilt en steeds weer nieuwe dingen ontdekken en leren. De kracht van herhaling geldt zeker voor leren: een boodschap moet gemiddeld drie keer worden herhaald om aan te komen en te beklijven. Door een educatieve video interactief te maken betrek je de lerende veel meer bij het onderwerp en maak je de video aantrekkelijk om nog een keer te bekijken.

“Tell me and I will forget, teach me and I may remember, involve me and I will learn” is ook absoluut van toepassing op videoleren. In de video voor MOTI heb ik daarom verschillende teasers verwerkt zoals motiverende kijk- en doe-opdrachten.

3) Zorg dat mensen je video willen delen

Een aantrekkelijke video nodigt niet alleen uit om nog een keer te bekijken, mensen willen hun ervaringen ook graag met anderen delen. Online, thuis en in de klas. Zo vergroot je het bereik onder je doelgroep. MOTI merkte dat ze niet alleen meer leerkrachten en leerlingen in de regio bereikten, maar óók vriendjes, broertjes, zusjes, ouders, opa’s, oma’s én scholen daarbuiten.

Martje Elings, leerkracht van groep 7 op de Willibrordschool in Vleuten, zocht online naar informatie over mediawijsheid. Ze vond de video en het bijbehorende lesmateriaal van MOTI. “Ik vond het zo’n leuke film en de kinderen in de klas waren ook meteen enthousiast. Ik had zelf nooit zo kunnen overbrengen wat beeldcultuur precies is. Toen ik het weekend daarna weer op school kwam, kreeg ik heel veel leuke reacties van ouders die de film inmiddels ook hadden gezien. Een paar waren zelfs meteen met hun kinderen naar MOTI toe geweest!”

Haal meer uit je educatieprogramma

Als je je advance organizer en de content goed afstemt op je doelgroep, kun je met flipping the classroom veel meer uit je educatieprogramma halen dan je al deed. Cindy Beck, Coördinator Educatie bij MOTI, kan dat beamen. “Sinds wij onze PowerPoint-presentatie vorig jaar hebben vervangen door een educatieve video, komt ongeveer 95% van de scholen die mee doen in ons cultuurprogramma goed voorbereid naar de tentoonstelling Waanzien. Ze zijn allemaal even enthousiast en leerlingen weten ook echt wat beeldcultuur inhoudt als ze bij ons binnenlopen. Waar we voorheen tijdens de introductie 10 á 15 minuten aan elke klas moesten uitleggen wat beeldcultuur precies is, kunnen we nu meteen de verdieping opzoeken!”

De tentoonstelling Waanzien is nog te bezoeken t/m 31 december 2016 bij MOTI, Museum of the Image in Breda.

Dit artikel verscheen eerder op www.jongleert.nl.

Reacties 2

Laat een reactie achter

Vul je e-mailadres in om op de hoogte te blijven van reacties (je e-mailadres wordt niet gepubliceerd).

Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.