Asociaal gedrag online: “Ik herken de angst om zelf doelwit te worden”

maandag 7 november 2022

WR-lid Annemarie van Oosten reflecteert voor ons op het onderzoek dat werd gepubliceerd bij de start van de Week van de Mediawijsheid 2022. Uit dit onderzoek blijkt dat sociale mediagebruikers niet voor elkaar opkomen als ze zien dat iemand publiekelijk wordt vernederd, buitengesloten of genegeerd. Terwijl zeventig procent vindt dat we anders met elkaar om moeten gaan online. “Ik herken de angst om zelf doelwit te worden uit eerder onderzoek”.

Opvallend aan de resultaten van het surveyonderzoek is dat kennis en vaardigheden wel een rol spelen bij het in actie komen als upstander. Maar naar de achtergrond verdwijnen als andere factoren worden meegenomen. Het lijkt erop dat motivatie hierbij een meer robuuste rol speelt. Ik vraag me af of we hieruit ook kunnen concluderen dat een emotioneel en identiteits-aspect hierbij belangrijk is. (Bijvoorbeeld ergens een goed gevoel bij krijgen, of een slecht gevoel als je niet ingrijpt. Dit draait uiteindelijk om de vraag ‘ben ik een goed persoon’?)

Niet verbazend dat sociale gelegenheid een rol speelt

Daarnaast vind ik het niet verbazend dat sociale gelegenheid een rol speelt. Aangezien dit toch bij veel gedrag een sturende factor is. Het is hierbij ook interessant dat uit de kwalitatieve studie is gebleken dat dit voor jongeren met een sterk moreel besef minder uitmaakt. Wat bovenstaand punt lijkt te bevestigen. Ook de morele onthechting die vaak lijkt plaats te vinden online vind ik opvallend en geeft het belang aan van focussen op moreel besef/morele identiteit als belangrijke factor in upstander gedrag.

Angst om zelf doelwit te worden

De angst om zelf doelwit te worden herken ik ook uit een eerdere kwalitatieve studie die ik heb gedaan naar of meisjes seksualisering bespreekbaar durven maken op sociale media. Ook daar hoorde ik vaak als reactie: ik wil niet opvallen als activist/feminist omdat je daar negatieve reacties op krijgt. Het idee van ‘doe maar normaal en val niet te veel op’ is bij jongeren sterk aanwezig.

Het idee van ‘doe maar normaal en val niet te veel op’ is bij jongeren sterk aanwezig.

Qua aanbeveling voor professionals, ouders, leerkrachten etc. zou ik dan ook zeggen dat voorlichting en campagnes moeten inspelen op het gevoels- en identiteitsaspect van mensen (ben je een goed persoon?) En het idee van online moreel burgerschap. Dat tot nu toe nog vaak lijkt te ontbreken in veel voorlichtingen en gesprekken over online gedrag. Misschien kan dit ook worden gebracht als een vorm van ‘positief gevolg/beloning’ van upstander gedrag.

Like en Cancel | week van de mediawijsheid

Het lijkt alsof jongeren nu toch vooral bezig zijn met de negatieve gevolgen van upstander gedrag. Het belonen van dit soort gedrag, zowel offline als online, is dus belangrijk (zie bijv. social learning theory). Wellicht kan er in campagnes ook nadruk gelegd worden op hoe je dit samen met anderen kan doen. Om er niet alleen voor te staan, en niet in je eentje doelwit te worden of op te vallen. Dit zorgt dan ook meteen voor meer sociale gelegenheid.

‘Waarom zou je dit nu doen’

Wellicht is het hierbij ook belangrijk om meer in te gaan op de ernst van de situatie. En dan met name de negatieve gevolgen die slachtoffers ervaren als gevolg van online shaming en cancelling. Ik kan me namelijk herinneren dat ik iets dergelijks ook heb gezien in onderzoek naar sexting en met name het ongewenst doorsturen van sexts. Namelijk dat jongeren vaak niet bezig zijn met de negatieve gevolgen voor anderen. Maar dat het wel helpt om dit te benoemen om jongeren minder geneigd te maken dit gedrag zelf te vertonen en meer geneigd te maken om slachtoffers te helpen.

Op dit moment lijkt uit het kwalitatieve onderzoek de kennis vooral te liggen op het gebied van ‘wat kan je doen?’, maar niet zozeer op ‘waarom zou je dit doen? Welke negatieve gevolgen kan je hiermee misschien voorkomen?’

Lees meer over de #WvdM22

Laat een reactie achter

Vul je e-mailadres in om op de hoogte te blijven van reacties (je e-mailadres wordt niet gepubliceerd).

Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.