Van Siri tot zelfrijdende auto’s: KI (ook wel: Kunstmatige intelligentie, AI of Artificial Intelligence) wordt steeds gebruikelijker. Het wordt vaak gezien als de ‘intelligentie’ waarmee apparaten en hun software ‘zelfstandig’ problemen oplossen. Of wij het nu willen of niet: tegenwoordig komen we overal met KI in aanraking. Gezichtsherkenning, deepfakes en Tinder-matches … moeten wij ons zorgen maken over een toekomst vol computers die slimmer zijn dan wij? Auteur Stefan Buijsman geeft in zijn boek ‘Alsmaar Intelligenter’ op een boeiende wijze antwoord op deze vraag.
Andreas Kaplan en Michael Haenlein, schrijvers van het artikel ‘Rulers of the world, unite! The challenges and opportunities of Artificial Intelligence’, beschrijven KI als ‘het vermogen van een systeem om externe gegevens te interpreteren, te leren van deze gegevens en deze lessen te gebruiken om specifieke doelen en taken uit te voeren.’ In de inleiding van Alsmaar Intelligenter somt Buijsman talloze voorbeelden van KI op, waardoor het voor de lezer duidelijk wordt welke rol KI inmiddels speelt in onze maatschappij: van spraakherkenning voor laaggeletterden tot nauwkeuriger kunnen opsporen van longkanker. Achterhalen en terugdraaien van bewerkte foto’s? De gevolgen van de opwarming van de aarde beter kunnen voorspellen? Ook dát kan tegenwoordig met behulp van KI.
Doemscenario’s voor de toekomst
Buijsman benadrukt echter ook dat we nog niet volledig bekend zijn met alle effecten van deze relatief nieuwe technologie. Ik vraag me direct af in hoeverre computers een dreiging voor de mensheid kunnen gaan vormen. Moeten we vrezen voor cyborgs die eruit zien als mensen, maar met hun metalen skeletten enorme vechtmachines zijn net als in The Terminator? Of is een gesimuleerde realiteit zoals in The Matrix een realistisch scenario? Wat moeten wij doen om dit te voorkomen?
Alsmaar Intelligenter neemt sterke en zwakke kanten van moderne kunstmatige intelligentie onder de loep. Aan de hand hiervan vormt de lezer zich een realistisch beeld van – en een gefundeerde mening over – KI. Om zicht te krijgen op de beperkingen van computers (en van KI) heeft het eerste hoofdstuk aandacht voor de werking van computers. Op een wat technische wijze legt Buijsman onder andere uit hoe de tandwielen van de eerste rekenmachine ervoor zorgden dat bewerkingen konden worden opgelost. De droge, ietwat langdradige uiteenzetting in het eerste hoofdstuk geeft de lezer wel inzicht in het verschil tussen geprogrammeerde computers en de mensheid en hiermee: de beperkingen van KI. Daarmee zal Buijsman zijn doel bereiken – tenzij de lezer stiekem wat bladzijden overslaat.
Intelligente schaakmachine tot chatbots
Alsmaar Intelligenter gaat verder door op een leuke manier over de vroege kunstmatige intelligentie te vertellen. Je leest over het bestaan van de ‘mechanische Turk’, een schaakmachine uit de 18e eeuw die gemaakt was om indruk te maken op een Oostenrijkse keizerin tot het verhaal van Deep Blue, de schaakcomputer die voor het eerst won van een toenmalige wereldkampioen, Garry Kasparov.
“Technologie zal het leven in China in een aantal opzichten vergemakkelijkt hebben, maar wel tegen een prijs.”
De lezer krijgt ook een interessant kijkje in hoe chatbots al sinds de jaren 60 een hulpvaardige en vriendelijke gesprekspartner voor klanten zijn. Chatbots verschijnen tegenwoordig op meer en meer websites. Inmiddels ken ik het bestaan van deze geautomatiseerde functie, maar de eerste keer dacht ik dat ik met een personeelslid aan het chatten was. Totdat die chatbot een paar vragen van mij te moeilijk vond en ging verwijzen naar allerlei websites. Met zijn verhaal illustreert Buijsman hoe deze vorm van kunstmatige intelligentie alleen werkt als de regels vooraf duidelijk zijn.
Kunstmatige of natuurlijke intelligentie
Uiteindelijk stelt Buijsman dat het grootste gevaar van kunstmatige intelligentie ‘m niet zozeer in de technologie zelf zit – maar in ons gebruik ervan. Dit aangezien het ons in staat stelt ‘meer controle uit te oefenen over grotere groepen mensen’. Als voorbeeld worden de onderdrukte Oeigoeren in China genoemd, waarbij gezichtsherkenning een grote rol speelt. China bevat honderden miljoenen camera’s die vrijwel iedere stap van haar inwoners kunnen volgen. Technologie zal het leven in China in een aantal opzichten vergemakkelijkt hebben, maar wel tegen een prijs. Het Parool stelt dat “identificatie via gezichtsherkenning door de overheid in China al normaal is”. Wie in China een rood stoplicht negeert ziet gezicht verschijnen op schermen aan de overkant van de weg. In dat opzicht heb je dus geen privacy. Wat wordt dan gedaan met de verkregen informatie die te linken is aan persoonlijke data? Hoe ‘veilig’ zijn die gegevens die verkregen worden met al die camera’s?
Alsmaar Intelligenter geeft geen sluitend antwoord op de vraag of computers meer kunnen dan mensen en wat de toekomst gaat brengen. Maar één ding is zeker: Van KI komen we in ieder geval niet af. Volgens Buijsman is het alleen de vraag: “Wat willen we met al die KI en welke plek willen we het geven?”
Netwerk Mediawijsheid werd benaderd door de uitgeverij, en heeft blogger Martijn gevraagd het boek te recenseren. Bloggers delen hierbij hun eigen mening. Netwerk Mediawijsheid maakt altijd zelf de beslissing om een gekregen product wel of niet te (laten) recenseren en ontvangt hiervoor geen vergoeding.
Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.