Corona, geduld en ongeduld, en media(wijsheid)Longread

vrijdag 10 april 2020

Wat is er toch aan de hand dat we steeds minder geduld met elkaar lijken te hebben, in de maatschappij, in de politiek en ook, bijna onvermijdelijk, in de opvoeding en in het onderwijs? Die vraag stelde pedagoog Joop Berding zichzelf. Hij schreef er een boek over. Daarin legt hij ook een relatie met digitale media. “Hoe meer we ons op apparaten verlaten, hoe meer we de spanning tussen geduld en ongeduld zullen gaan voelen.” Door de coronacrisis heeft dit alleen nog maar aan scherpte gewonnen. Ik stelde hem zes vragen over geduld in een digitaal tijdperk.


Is je boek ‘Opvoeding en onderwijs tussen geduld en ongeduld’ anders dan wat je tot nog toe maakte?
Sinds midden jaren ‘80 ben ik actief als auteur, vooral in mijn vakgebied: de pedagogiek. Vaak stond in mijn werk een pedagoog centraal, Janusz Korczak bijvoorbeeld. Nu koos ik uitdrukkelijk een vraag en een zorg als uitgangspunt: wat is er toch aan de hand dat we steeds minder geduld met elkaar lijken te hebben, in de maatschappij, in de politiek en ook, bijna onvermijdelijk, in de opvoeding en in het onderwijs? Wat jaagt die haast en dat ongeduld aan? Waarom zijn we zo gevoelig geworden voor snelheid, waarom is snelheid zo’n belangrijk kwaliteitscriterium geworden? Hoe werkt dit door in de dagelijkse praktijk van de opvoeding en het onderwijs? Ik dook in heel verschillende bronnen: de taalkunde met haar vele betekenissen van geduld; een aantal religies zoals het christendom waarin geduld een centrale notie is en in de filosofie. Verschillende filosofen zoals Cornelis Verhoeven, Otto Bollnow en Joke Hermsen hebben zich over dit fenomeen gebogen.

In het tweede deel van het boek probeer ik hun ideeën te vertalen naar de opvoeding en het onderwijs. Daarvoor gebruik ik alledaagse verhalen van ‘vallen, opstaan en weer doorgaan’, ook uit mijn eigen leven als opvoeder en leraar. Ik vond het belangrijk om ook ‘de praktijk’ te laten spreken: dat doe ik in acht interviews, met ouders en leraren. En zo belicht ik vanuit verschillende invalshoeken dit onderwerp, dat naar mijn idee in de pedagogische literatuur veel te weinig aandacht krijgt.

Hoe groot is de invloed van digitalisering op onze beleving van geduld?
Ik denk dat digitalisering en vooral de snelheid waarmee data van a naar b kunnen worden getransporteerd een grote impact heeft op ons leven. En overigens niet alleen data, maar ook fysieke goederen: ‘Voor 23 uur besteld, de volgende dag in huis’. Die versnelling is trouwens niet nieuw. In de negentiende eeuw brachten de uitvinding en de invoering van nieuwe communicatiesystemen als de telegraaf en de telefonie al een revolutie teweeg; hetzelfde geldt voor treinverbindingen, vrachtverkeer et cetera, die een enorme versnelling van fysiek transport betekenden. Het lijkt erop alsof niets zo snel went als snelheid en onmiddellijke behoeftebevrediging. Tegelijkertijd is niets zo ontregelend voor veel mensen wanneer die snelheid tijdelijk terugloopt of stilvalt. Hoe ongeduldig kun je niet worden wanneer je internetverbinding eruit ligt of wanneer het product dat je had besteld maar niet wordt afgeleverd.

In de afgelopen weken zagen we dat er flinke breuken in snelheid en behoeftebevrediging ontstonden en werd ook duidelijk hoe slecht het gesteld is met het geduld van veel mensen met vertraging en (mogelijk) ongemak. Een effect van die snelheid is namelijk dat we moeite hebben met wachten; wachten in de zin van zoals we vroeger verlangend konden uitzien naar bijvoorbeeld die nieuwe fiets. We hadden ons er iets voor ontzegd, we moesten ervoor sparen; toen moest hij worden besteld en nu kijken we er reikhalzend naar uit. Bij dat ‘uitkijken naar’ hoorde ook ‘zorg’; we waren zuinig op de dingen omdat het niet vanzelf sprak dat we ze bezaten; we hadden er geduld voor moeten ‘oefenen’. Dat is bijna helemaal verdwenen. De ‘zorg’ om de mensen en de dingen is overigens bij filosofen als Verhoeven, Heidegger en Arendt een leidend thema in hun denken; uiteindelijk gaat het om een zorg voor ‘de wereld’. Meer dan ooit zou zorg een leidend idee in ons denken en handelen moeten zijn.

Loslaten van die fixatie op snelheid?
Ja. Aan de ene kant hebben we meer gevoel voor traagheid en kwaliteit nodig en zoals ik zei: zorg voor mensen en dingen. Aan de andere kant kampen we met dat ongeduld, dat uit de hand kan lopen en gewelddadige trekken kan krijgen. Voor opvoeding en onderwijs is ongeduld, hoe zeer misschien ook een begrijpelijke emotie, een negatieve factor. Het opgroeien van kinderen en alles wat daarbij komt kijken, is per definitie een proces dat tijd vraagt. Denk aan alles wat ze zich eigen moeten maken aan kennis en vaardigheden, zelfbeeld, houdingen ten opzichte van de wereld enzovoorts. Het opjagen van kinderen in hun ontwikkeling is erg ongezond, voor zowel het kind als de opvoeder. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat je kinderen niet zo nu en dan eens moet aansporen om op te schieten. Maar een houding van structureel ongeduld, met het risico dat het je als opvoeder zó aangrijpt dat dat kind maar niet opschiet dat je buiten jezelf kunt raken – de voorbeelden hiervan liggen in de dagelijkse praktijk voor het oprapen – is onwenselijk. Mijn oproep is dus om ons als opvoeders bewust te zijn van de schaduwzijden van snelheid, haast en ongeduld in ons leven en in dat van onze kinderen en leerlingen.

De snelheid van digitalisering brengt ons toch ook heel veel positiefs?
Jazeker. Ons dagelijks leven zit vol met hulpmiddelen en manieren van werken die dat leven een stuk aangenamer en in zekere zin zelfs ‘dragelijker’ maken. Hoe geweldig is het niet om in real time via een app te kunnen praten met je nicht in Canada?! En nog met beeld erbij ook! Route-apps kunnen je helpen files te vermijden (die dan helaas wel ergens anders ontstaan) of een prachtige fietstocht in de natuur te maken. Dankzij platforms als WhatsApp, Facebook, Twitter en LinkedIn is zo’n beetje de hele wereldbevolking met elkaar verbonden. Met medische technologie kan het (onnodige) lijden van mensen worden verlicht. Veel van wat we vroeger in boeken moesten opzoeken, waarvoor we naar de bibliotheek moesten, is nu met de bekende druk op de knop leesbaar (en zelfs hoorbaar). Er is direct na het sluiten van de scholen vanwege de coronacrisis een ongekende activiteit op gang gekomen om via digitale platforms het leren van kinderen te laten doorgaan. Daaraan zie je de enorme kracht van deze hulpmiddelen. Dit roept overigens ook weer nieuwe vragen op, bijvoorbeeld over het mediagebruik van kinderen en over de nieuwe rol van ouders. Met name van hen wordt nu ook ‘didactisch geduld’ gevraagd en dat leidt tot heel nieuwe ervaringen en problemen, zoals op sociale media direct te lezen was.

Komt geduld als waarde hiermee in een nieuw licht te staan, juist in positieve zin? Digitalisering en andere ontwikkelingen doen ons inzien hoe belangrijk geduld is. Dat was eerst vanzelfsprekend, nu moeten we er ‘werk’ van maken.
Dit is een terechte observatie. Juist doordat technologie en digitalisering zulke dominante factoren in ons aller leven zijn geworden, dringt nu tot ons door wat we daarmee aan het verliezen zijn. Het is bijvoorbeeld voor leraren belangrijk om zich bewust te zijn van hun houding ten opzichte van de leerlingen. Ben je geduldig, kun je veel ‘hebben’ van ze, schiet je niet snel in de kramp wanneer zich iets voordoet wat je niet bevalt? Hoe spreek je dat kind aan dat steeds als laatste zijn werk af heeft? Nodig je stille kinderen die niet uit zichzelf veel zeggen in de groep ook uit? Een leraar zei in een interview tegen mij: “Als je ongeduldig bent, is het goed om je daarvan bewust te zijn. Als je geduldig bent, wees je dan dáárvan bewust.” Het komt toch uiteindelijk aan op het ethos: hoe ‘sta’ je in die groep, wat ook betekent: waar ‘sta’ je ‘voor’? Welke waarden wil je uitdragen en welke draag je daadwerkelijk uit? Geef je een compliment aan het kind dat zijn werk snel af heeft of ook aan het kind dat er langer over deed, maar wel met inzet? Beloon je de kinderen die snel alles opruimen en op hun stoeltje in de kring zitten of ook het kind dat nog even nagaat of inderdaad alles netjes is gedaan? Krijgen de snelle vingeropstekers altijd het woord of ook dat schuchtere kind achterin? Zouden we niet eens helemaal stoppen met dat malle vinger-opsteken?

Er zijn talloze didactische manieren om ervoor te zorgen dat alle kinderen kunnen nadenken, oefenen en zich uitspreken. Net als leraar en auteur Jamie Thom (A quiet education, 2020) houd ik een pleidooi voor meer aandacht voor het stille kind, het ‘beschouwelijke’ kind dat niet overal als eerste bij is en altijd als eerste alles weet en doet. In onze activistische schoolcultuur lopen dat soort kinderen grote risico’s om niet erkend te worden, en kansen op ontwikkeling te missen. Het is wel bijzonder dat in deze tijd niet alleen leraren maar ook ouders met deze vragen worden geconfronteerd. Dat maakt de noodzaak om samen op te trekken en goed te communiceren er alleen maar dringender op.

Hoe zie jij mediawijsheid in dit verband?
Die zie ik niet alleen in relatie tot geduld maar ook tot digitale mateloosheid. We moeten als opvoeders nadenken over de digitale ‘consumptie’ van onze kinderen. Opnieuw is dan de vraag: wat willen we daarin voorleven en wat leven we daadwerkelijk voor? Hoe mateloos of juist begrensd zijn wij zelf? Van het ‘model’ dat we zijn, pikken kinderen waarschijnlijk meer op dan van losse lessen mediawijsheid op school. Ik zag op een basisschool niet alleen de kinderen maar ook de leerkrachten voortdurend met hun apparaten in de weer; was het niet om hun werkjes op te maken en de resultaten op te slaan in hun portfolio, dan was het wel om het smartboard te bedienen, de dagplanning door te nemen of verbindingsproblemen op te lossen. Wat zich aan ‘echt’ leven om hen heen voordeed, leek een beetje uit het zicht te verdwijnen. Het zou heel naar zijn wanneer dit zich in het ‘thuisonderwijs’ ook zou gaan voordoen. Hoe meer we ons op apparaten verlaten, hoe meer we de spanning tussen geduld en ongeduld zullen gaan voelen, want steeds meer wordt duidelijk dat ook die apparaten ons niet de ideale wereld geven die ze beloven.

Het boek ‘Opvoeding en onderwijs tussen geduld en ongeduld’ is te koop bij de goede boekhandel en uiteraard ook online, heel snel, te bestellen.


Meer lezen over mediawijsheid in coronatijd:

» Beeldschermtijd van jonge kinderen met 50 minuten toegenomen sinds coronacrisis
» Bomberbots online lessen over mediawijsheid in tijden van corona
» De digitale wereld maakt het leven leuker en makkelijker

Reacties 2

  1. roeland smeets (@roelandsmeets)

    (citaat) We zouden gezinnen, kindercentra en scholen wel eens op dit aspect onder de loep kunnen nemen: welke ‘toon’ heerst er qua geduld/ongeduld? Hoe is in dit opzicht het pedagogisch klimaat?

    (reactie) Dit heb ik in de mediatheek vaak meegemaakt dat jongeren die hun hart op de tong hebben liggen en altijd – goed bedoeld – dat wel, een weer woord hebben. Ik kan me voorstellen dat docenten gek van zo’n leerling kunnen worden, maar ik heb altijd een zwak voor ze gehad. Vandaar dat ik geloof in een grote, goed geleide mediatheek; daar kunnen jongeren een meer eigen omgeving creëren en ondertussen doorgaan met leren.

    (citaat) Met dank aan hyperintelligente technologie is het dagelijks leven in een ongekende achtbaan terechtgekomen. We hoeven voor wat betreft materiële goederen maar met de vingers te knippen, of op een knopje te drukken en ze worden afgeleverd. In real time praten met mensen aan de andere kant van de wereld is dagelijkse kost.

    (reactie) Wat mij opvalt is dat Berding het hier heeft over de beleving van een volwassene van de digitale werkelijkheid. Jongeren zien die digitale gadgets over het algemeen als extra mogelijkheden voor contact met hun naasten.

    (citaat) De interacties tussen de digitale en de ‘echte’ werkelijkheid maken het er op z’n minst niet rustiger op. Ik denk dat snelheid en de ongewenste verstoring daarvan langzamerhand ook een metafoor is geworden voor opvoeding en onderwijs.

    (reactie) Weer die lichtelijk negatieve houding t.o.v. digitale mogelijkheden, die er net zo goed ook zijn. Ik zie technologie als iets dat ons ook wel eens ternauwernood kan redden uit de benarde positie waar we nu wereldwijd in terecht zijn gekomen.

    Kijk in Nederland eens naar figuren die in de media invloedrijk waren: de talkshowgasten die overal hun ongefundeerde mening over gaven, die worden nu heel wat kritischer bekeken: mediawijsheid !.
    Tegelijkertijd zijn degenen die bewust ons nieuws verdraaien, nu gevaarlijker dan ooit. Het goede is dan weer dat er thuis gepraat kan worden over al deze zaken……..

  2. Joop Berding

    Dank voor de interessante reactie. Van mijn kant een korte reactie hierop.

    Roeland schrijft: “(reactie) Weer die lichtelijk negatieve houding t.o.v. digitale mogelijkheden, die er net zo goed ook zijn. Ik zie technologie als iets dat ons ook wel eens ternauwernood kan redden uit de benarde positie waar we nu wereldwijd in terecht zijn gekomen.”[einde citaat]
    Mijn reactie: ik ben op een vraag van Remco juist expliciet positief over de vele mogelijkheden van digitalisering –>

    [citaat][vraag van Remco]De snelheid van digitalisering brengt ons toch ook heel veel positiefs?
    [citaat] antwoord van mij]Jazeker. Ons dagelijks leven zit vol met hulpmiddelen en manieren van werken die dat leven een stuk aangenamer en in zekere zin zelfs ‘dragelijker’ maken. Hoe geweldig is het niet om in real time via een app te kunnen praten met je nicht in Canada?! En nog met beeld erbij ook! Route-apps kunnen je helpen files te vermijden (die dan helaas wel ergens anders ontstaan) of een prachtige fietstocht in de natuur te maken. Dankzij platforms als WhatsApp, Facebook, Twitter en LinkedIn is zo’n beetje de hele wereldbevolking met elkaar verbonden. Met medische technologie kan het (onnodige) lijden van mensen worden verlicht. Veel van wat we vroeger in boeken moesten opzoeken, waarvoor we naar de bibliotheek moesten, is nu met de bekende druk op de knop leesbaar (en zelfs hoorbaar). Er is direct na het sluiten van de scholen vanwege de coronacrisis een ongekende activiteit op gang gekomen om via digitale platforms het leren van kinderen te laten doorgaan. Daaraan zie je de enorme kracht van deze hulpmiddelen.[einde citaat]

    Ik ben het met Roeland eens dat in bepaald opzicht onze mediawijsheid is toegenomen; we prikken sneller door de pretenties van would-be deskundigen heen. Wat ik wel hoop is dat de ethische vragen rond digitalisering en platformisering die in januari jl (het lijkt een eeuwigheid geleden…) zo adequaat werden verwoord in het rapport van Kennisnet (Waarden wegen) op tafel blijven. Niet alleen nu, maar ook “straks” wanneer het schoolonderwijs het weer “overneemt” van het thuisonderwijs.

    Tot slot: het verschil dat Roeland veronderstelt tussen volwassenen en jongeren zie ik niet zo. Ik dacht dat niet alleen volwassenen real time praten met anderen, dat doen jongeren toch ook?

Laat een reactie achter

Vul je e-mailadres in om op de hoogte te blijven van reacties (je e-mailadres wordt niet gepubliceerd).

Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.