De Netwerkmaatschappij deel 14: Vrijheid van meningsuiting, tien uitgangspunten voor discussie en debat

donderdag 13 oktober 2016

Het vorige deel van deze serie was het eerste van twee blogartikelen over het boek ‘Free Speech’ van Timothy Garton Ash. Dit is het tweede artikel met daarin mijn uiteenzetting van de tien uitgangspunten die hij geformuleerd heeft en die wij kunnen gebruiken tijdens debatten over actuele, maatschappelijke onderwerpen. Dat het hoog tijd wordt voor debat, overtuigen en argumenteren kun je de laatste tijd zien aan het gedrag van allerlei individuen en groepen die zich beledigd – of niet gehoord – voelen en die zich veelal exclusief informeren via hun sociale netwerk, hun “bubble”.

Bubbles - Roeland Smeets

Bubbles – Roeland Smeets

1. Iedereen moet vrij zijn om informatie en ideeën te ontwikkelen, te zoeken, te ontvangen en door te geven, ongeacht grenzen.

Vrijheid van meningsuiting is het basisprincipe waarop andere vrijheden zijn gebaseerd, het is vastgelegd in art. 19 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.

2. We dreigen niet met geweld en accepteren het evenmin.

Een duidelijke grens om te trekken: discussies mogen hoog oplopen, maar iemand die met geweld dreigt moet door anderen, bijvoorbeeld de docent, de schoolleider of desnoods de politie tot de orde geroepen worden.

3. Als het gaat om kennis, kennen we geen taboes en grijpen we iedere kans om die te verwerven en te verspreiden.

Platforms als Wikipedia, Twitter en Google hebben de mogelijkheden voor de vrijheid van meningsuiting enorm uitgebreid. Er is een grote strijd gaande tussen mensen die open toegang tot (online) kennis bepleiten en mensen die intellectuele eigendomsrechten beschermd willen zien. Er zijn goede ontwikkelingen, zie bijvoorbeeld Creative Commons. Of ArXiv, een grote en vrij toegankelijke database met wetenschappelijke publicaties op het gebied van natuurkunde.

4. Wij eisen ongehinderde nieuwsgaring en ongecensureerde, veelzijdige en betrouwbare journalistiek zodat we goed geïnformeerd onze beslissingen kunnen nemen en deel kunnen nemen aan het openbare en politieke leven.

Met de terugloop van o.a. kranten gaat diversiteit verloren, maar er zijn tegenwoordig online legio mogelijkheden om het nieuws te volgen, zoals RSS feeds en Twitter. Voorlopig zijn er, althans in de Westerse wereld, veel mogelijkheden voor iemand die zich goed wil én kan informeren. Hierbij is het wel van belang om kritisch naar de aangeboden informatie te kijken, immers: op internet kan het lastig zijn om feit van fictie te onderscheiden. Veel dingen zijn waar of niet waar, niet een kwestie van jouw of mijn mening. Gelukkig biedt de aloude Volkskrant handvatten om dichterbij zoiets als een waarheid te komen.

5. Diversiteit is een groot goed. Wij uiten ons met open vizier en vanuit weerbaar burgerschap (robust  civility) over allerlei menselijke verschillen.

‘Civility’ betekent zowel ‘wellevendheid’ als ‘burgerschap’, kwaliteiten die nuttig zijn voor het samenleven in vrede en gemeenschap. Met dergelijke kwaliteiten komen we wellicht verder dan met bepalingen die ongewenst gedrag – bijvoorbeeld haat zaaien – willen verbieden. Ash komt met veel  voorbeelden van het geringe, of juist tegengestelde effect van dergelijke wetgeving.

In sommige Engelse scholen wordt het principe van ‘constructieve controversie’ toegepast. Leerlingen spreken zich uit over controversiële onderwerpen. Daarna wordt ze gevraagd een tegengestelde mening te verdedigen. Het resultaat was, volgens Ash die bij dit project aanwezig was, dat het leek of het licht aan ging. [Hier stond een link naar een publicatie uit 2013 van Education Development Trust die offline is gehaald]

6. Religie – We respecteren gelovigen, maar niet noodzakelijkerwijs al hun overtuigingen.

Onderwijs in een vroeg stadium over verschillende geloofssystemen is van essentieel belang in een samenleving waar meerdere religies naast elkaar bestaan.

7. We moeten onze privacy kunnen beschermen en ons kunnen verweren tegen inbreuken daarop: onderzoek naar privégegevens, wanneer het algemeen belang dat vereist, moet onder strikte voorwaarden mogelijk zijn. Dus wel als de overheid de veiligheid van zijn burgers nastreeft, maar niet als het gaat om winst-gerichte belangen van het bedrijfsleven.

Als privacy een voorwaarde is voor de vrijheid van meningsuiting, dan moeten we onder ogen zien dat veel mensen redenen hebben om zich alleen in de anonimiteit echt te kunnen uiten, bijv. mensen die gepest worden of in een dictatoriaal regime leven. In Myanmar, dat lang een dictatuur is geweest,  kwam Ash een dichteres tegen die onder de naam Pandora schrijft op Facebook. Zij vond online artistieke vrijheid: ”Facebook is voor mij een ander land, ik heb een ander leven in een ander land”.

8. Privacy en transparantie. We moeten het recht en de mogelijkheid hebben om alle inperkingen van informatievrijheid en schendingen van privacy – die gerechtvaardigd worden met het argument nationale veiligheid – in twijfel te trekken.

Je kunt het karakter van een regime beschrijven aan de hand van twee variabelen: wat de staat weet over de burger en wat de burger weet over de staat. Wanneer de burger veel weet over de staat, en de staat weinig over individuele burgers, dan zit het waarschijnlijk goed.

9. IJsbergen, huidige en toekomstige problemen. We moeten het internet en andere communicatiesystemen verdedigen tegen onrechtmatig gebruik door publieke en private machten, en met name door extremistische en fundamentalistische groepen die de veiligheid van de samenleving bedreigen.

Het publieke belang van privacy en vrijheid van meningsuiting kan in de knel komen tussen het belang van een overheid die alles doet om de veiligheid van haar burgers te garanderen en het belang van bedrijven om winst zeker te stellen. Hoe meer censuur in privé handen komt te liggen in een ondoorzichtige procedure, hoe makkelijker het voor Chinese en Russische autoriteiten zal zijn om te zeggen: “Nou ja, wij doen eigenlijk hetzelfde als jullie. We hebben alleen net een andere definitie voor ‘extreem’ en ‘obsceen’”.

10. De overheid kan niet alles oplossen en wij, als burgers, moeten de consequenties van dat inzicht niet uit de weg gaan.

“How small, of all that human hearts endure, That part which laws or kings can cause or cure”.
Schrijver Samuel Johnson (1709 – 1784)

Oliver Roy, Islamkenner, zegt in een interview in de Groene Amsterdammer over het belang van de dialoog aangaan: ”Veel aspirant Jihadisten adopteren de Salafistische versie van de Islam, omdat het Salafisme makkelijk te doorgronden is en omdat het de ontkenning is (…) van de islam van hun ouders en hun wortels. Het is niet via moskeeën of religieuze instellingen maar via het internet dat de meeste jihadisten hun geloof en hun virtuele gemeenschap ontdekken.”

Media kunnen mensen gif toedienen. Dat weten we en omdat we ook weten dat tegen extremisme en fundamentalisme wettelijke bepalingen niet echt helpen, moeten we het vooral van  inlevingsvermogen en overtuigingskracht hebben. En daar is gezond verstand en vooral ook moed voor nodig.

Reacties 13

Laat een reactie achter

Vul je e-mailadres in om op de hoogte te blijven van reacties (je e-mailadres wordt niet gepubliceerd).

Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.