Toen ik 10 jaar geleden begon met deze serie over de Netwerkmaatschappij wist ik nog niet dat die samenleving zich bevindt op een planeet die zelf ook een netwerk is.
Allereerst een kennismaking met schrijver James Bridle (hen/hun), ook kunstenaar en journalist met veel verstand van technologie. Hen is uitgenodigd om op 9 maart een lezing te geven op de bijeenkomst De Staat van het Internet, georganiseerd door Waag. De lezing heeft als titel Other Intelligences.
Ways of Being is het tweede boek van Bridle. Het eerste is New Dark Age: een somber, maar heel goed onderbouwd boek. Ik wil maar zeggen: als Bridle over technologie schrijft, dan weet hen waar hen het over heeft.
Een netwerk
Bridle beschrijft hoe hen, lopend in een bos, zich realiseert dat alles met elkaar in verbinding staat elkaar voedt, met elkaar communiceert. Hen gaat verder: “… onze eigen informatietechnologieën, die zich geleidelijk over het oppervlak van de hele planeet en in de ruimte hebben ontvouwd, brengen ons steeds dichter bij elk deel van de wereld. In elke fase hebben deze verschillende, maar onderling verbonden netwerken ons hetzelfde verteld: we zijn grondig en onlosmakelijk met elkaar verstrengeld.”
Anders denken
De schrijver wilde leren hoe het is om direct met technologie samen te werken en voorzag daarom zijn auto van apparaten die de snelheid en de omgeving konden registreren en ging lukraak op reis in Griekenland. De auto had langzamerhand de meeste rijgewoontes van de schrijver overgenomen en de schrijver liet de auto zo veel mogelijk vrij, benieuwd welke afslagen de auto zou nemen.
Verderop in het boek werkt hen dit idee verder uit: dat mensen open zouden moeten staan voor de verworvenheden van niet alleen technologie, maar ook van allerlei andere intelligenties op aarde. Aan het eind van het boek en dit verslag doet de schrijver – weer in Noord Griekenland – een ontdekking.
Andere intelligenties
In sciencefictionverhalen kun je lezen over verre tochten buiten de aarde en wat we daar kunnen vinden. In de Oudheid werden zulke verhalen ook al geschreven. En in de 19e eeuw was er Jules Verne. Maar wat als het nou zo is dat we hier op aarde, in de planten en dierenwereld talloze voorbeelden kunnen vinden van niet-menselijk intelligentie – en dat we daar wat van kunnen opsteken? We beginnen met een usual suspect:
Octopussen kunnen leren, zich dingen herinneren, kennen, denken en handelen op basis van wat ze geleerd hebben. Hun hersenen zitten niet alleen in hun hoofd, maar ook in hun tentakels. Om een gedeelde voorouder met de octopus te vinden moeten we 600 miljoen jaar teruggaan in de tijd. Octopussen zetten ieder idee van de mens over ‘hogere orde’-dieren letterlijk op de kop.
Of wat dacht je van de mimosaplant? Deze plant heeft een lange- en kortetermijn geheugen. Als je haar bladeren aanraakt reageren die door zich te sluiten. Als aanrakingen geen nadelig effect hebben op de plant sluiten zij zich ook niet meer.
Wederzijdse hulp
In 1902 schreef Peter Kropotkin het boek Mutual Aid en liet daarin zien hoe allerlei dieren elkaar helpen. Tijdens hun reis wachten sommige vogels voordat zij hun gezamenlijke reis ’s nachts voortzetten. Bevers bouwen dammen die voor hun hele soort voordelen hebben. Kropotkin zag Darwins zienswijze van de natuur als een reflectie van onze eigen tekortkomingen.
Tijdens een wandeling in de Redwoods buiten Vancouver besefte de schrijver dat een actief netwerk onder zijn voeten grote hoeveelheden informatie en voedsel vervoerde. Het was geen nieuwe sensatie, hij had ‘em eerder gevoeld toen hij begon te begrijpen hoe de infrastructuur van het internet in elkaar zat en die in beeld bracht.
Wanneer we begrijpen hoe dit soort ‘zwermintelligentie’ werkt, kunnen we deze kennis teruggeven aan de machines. Een voorbeeld van de toepassing van zwermintelligentie op de informatica is BeeAdHoc: een energie-efficiënt routeringsalgoritme voor mobiele ad hoc netwerken geïnspireerd op bijengedrag.
Met vreemden praten
De mens is, als het om technologie gaat, erop gebrand om er zo snel mogelijk allerlei uitputtende, kapitalistische tactieken toe te passen. Daarom komt de mens niet gauw toe aan wat technologie gewoon uit zichzelf te bieden zou kunnen hebben.
Over het communiceren met andere intelligenties: als we ons betere manieren willen voorstellen om met niet-mensen samen te leven, via de computer of biologisch, moeten we aandacht hebben voor hun eigen manier van spreken en betekenis geven, en er niet simpelweg op aandringen dat ze leren spreken, denken en zich gedragen zoals wij dat doen.
Niet-binaire machines
Sinds de ontwikkeling van computers hebben we de wereld naar hun beeld gevormd. Die digitale media hebben met name ons idee gevormd dat waarheid en kennis berekenbaar zijn. Alleen dat wat berekenbaar is, is kenbaar, en dus is ons vermogen om met machines te denken die onze eigen ervaring te boven gaan – om ons andere manieren voor te stellen om met en naast hen te zijn – wanhopig beperkt. Dit fundamentalistische geloof in berekenbaarheid is zowel gewelddadig als destructief: het stopt in kleine vakjes wat het kan en wist uit wat het niet kan categoriseren.
In de economie kent het alleen waarde toe aan wat het kan tellen; in de sociale wetenschappen herkent het alleen wat het in kaart kan brengen en kan representeren; in de psychologie geeft het alleen betekenis aan onze eigen ervaring en ontkent het die van onkenbare, onberekenbare anderen. Het doet de wereld geweld aan, terwijl het ons verblindt voor wat we niet eens beseffen dat we het niet weten.
In studie na studie is gebleken dat willekeurige selectie uit een voldoende grote groep mensen – gegeven de juiste contextuele kennis – betere antwoorden geeft op complexe problemen dan het aanstellen van een kleine groep experts. Om tot nieuwe en radicale strategieën te komen, hebben we radicale diversiteit in vertegenwoordiging en bekwaamheid nodig. De meest voorkomende kritiek die aan het adres van de burgerberaden wordt geuit – dat de aanwezige mensen niet de “slimste”, best presterende of meest bekwame agenten zijn – blijkt de grootste kracht te zijn, een bewering ondersteund door een groeiend aantal wiskundige en sociaal-wetenschappelijke onderzoeken.
Nog een kennismaking
Toen Bridle nogmaals door Noord-Griekenland reed kwam hen er achter dat planten metaal uit de grond haalden, het via hun wortels uit de grond reinigden en bovengronds opsloegen in hun scheuten en bladeren. Tijdens dat proces hebben ze de grond daadwerkelijk gesaneerd, gereinigd van de metalen en gastvrijer gemaakt voor andere planten.
Als wij mensen iets geleerd hebben, dan gaan we ons niet hijgerig storten op de grootschalige exploitatie van dit bijzondere plantje en gaan we er ook geen octrooi op loslaten zodat een klein groepje aandeelhouders er heel rijk mee kan worden. Nee, dan wordt het plantje gebruikt om de wereld een stukje gezonder te maken: hard nodig!
Tot slot
Laten we niet weer in de val trappen van het technologisch determinisme van de twintigste eeuw, dat de rol van geavanceerde technologie zag als het produceren van het enige onbetwistbare antwoord op elk probleem. Techcriticus Yevgeni Morozov waarschuwt hier al vele jaren voor.
Schrijver James Bridle geeft dit – tot slot – ter overdenking: misschien is dit wel de politieke rol van Kunstmatige Intelligentie, om ons te waarschuwen voor de gevaren van het proberen te scheiden en te onderdrukken van andere wezens en om ons te wijzen op een beter pad. Misschien is het doel van technologie niet om ons te veranderen, maar om ons het inzicht en de mogelijkheid te geven om onszelf te veranderen.
Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.