De Netwerkmaatschappij, deel 52: Woorden

donderdag 29 augustus 2024

In deze tijd, waarin media en technologie een grote rol spelen, is het nodig dat we stil blijven staan bij iets waar al die media gebruik – en vaak ook wel misbruik – van maken: woorden. In deel 52 van zijn reeks De Netwerkmaatschappij neemt Roeland Smeets de taal onder de loep.

Illustratie: Roeland Smeets

Woorden kúnnen de werkzame bestanddelen zijn in een verhaal, gedicht, lied of noem maar op. In dit verhaal zoomen we in op de betekenis die woorden in een andere taal geven aan begrippen die wij maar al te goed kennen in het Nederlands.

Tegelijk kan er in onze taal ook behoefte zijn aan een woord dat we (nog) niet hebben. Zo’n woord zou iets dat gebeurt op technologie- en mediagebied beter kunnen benoemen. Ook kan een woord een belangrijke rol spelen in de presidentsverkiezingen in de VS. Kortom: taal, een mooi onderwerp om over na te denken in de vakantie, al is die bijna voorbij.

Een voorbeeld van een woord, dat heel dominant aanwezig is in zowel een veelbesproken boek als populaire film, én ook nog eens moeilijk te vertalen is, is anxious.

The Anxious Generation

Het is een woord dat in het Engels iets betekent waar wij niet echt één woord voor hebben. Want – zeg nou zelf – als het boek The Anxious Generation (van sociaalpsycholoog Jonathan Haidt) in Nederland in de schappen ligt met als titel ‘Generatie Angststoornis’, dan is in ieder geval mijn reactie dat hier een hele generatie wordt uitgemaakt voor angsthazen.

In haar column in de Volkskrant schreef Paulien Cornelisse over anxiety (zelfstandig naamwoord van anxious): “Het woord heeft te maken met paniekerig piekeren, één helder woord bestaat daar in het Nederlands niet voor.” Vooral pubers hebben hier last van. In Nederland werd het boek Generatie Angststoornis goed onderbouwd en op inhoudelijke gronden aangevallen door een grote groep deskundigen.

Inside Out 2

Deze zomer ging de animatiefilm Inside Out 2 met veel succes draaien in onze bioscopen. In de film wordt anxiety vertaald als ‘onzekerheid’. Mediapsycholoog Rebecca de Leeuw schrijft: “In de puberteit veranderen de hersenen waardoor het mogelijk is om abstract te denken. Je bent dan beter in staat om na te denken over hoe anderen jou zien en dat gaat gepaard met complexere, zelfbewuste emoties. De film kan jonge kijkers helpen hun eigen gevoelens te begrijpen, terwijl ouders meer inzicht kunnen krijgen in de emoties van hun kinderen.”

Het juiste woord

De kracht van een woord dat op het juiste moment ingezet wordt, werd onlangs wereldwijd aangetoond: de rollen in de Amerikaanse verkiezingen werden op een dramatische manier omgedraaid toen de running mate van Kamala Harris, Tim Walz, de Republikeinse kandidaat Donald Trump weird noemde. Een schot in de roos. Want vreemd – maar liever nog ‘raar’ – is hij wel, door zichzelf op te hemelen en anderen alleen maar te kunnen beledigen. Het briljante van Walz’ woordkeuze is dat degene die het uitspreekt zich niet verlaagt tot het gewone scheldniveau zoals we dat kennen van Trump en daardoor de discussie wint.

Persuasive technology

Nog zo’n voorbeeld van een begrip waar in het Nederlands nog niet echt een woord voor is, is ontleend aan de titel van het boek Persuasive Technology: Using computers to change what we think and do, van Stanford-professor B.J. Fogg, uit 2002.

Linda Kool van het Rathenau Instituut vertaalt de term persuasive technology als ‘overtuigingstechnologie’. Maar als er overtuigd wordt, horen er minstens er minstens twee mensen bij betrokken te zijn. Verwarrend, want technologie heeft (gelukkig) nog geen menselijke trekken.

Ik ben dus tegen die term, overtuigingstechnologie, en kom erop terug in mijn conclusie.

Captology

Zelf vind ik de term captology passender. Volgens de gezaghebbende Cambridge Dictionary is dit “The study of how computer technology can be used to change people’s opinions, or to persuade them to do something.” Als we dat vertalen (met Deepl), krijg je ”De studie van hoe computertechnologie kan worden gebruikt om de mening van mensen te veranderen of hen over te halen iets te doen”.

Mediawetenschapper Douglas Rushkoff legt in Throwing Rocks at the Google Bus in zijn eigen woorden uit wat het betekent: “Onze machines leren langzaam hoe ze ons kunnen manipuleren. Het is een vakgebied dat nu captology wordt genoemd: de studie van hoe computers en internet en interfaces menselijk gedrag kunnen beïnvloeden. Op Stanford, waar het wordt onderwezen op de afdeling computerwetenschappen, wordt captology aangeprezen als een manier om mensen te helpen gelukkiger en gezonder te leven. (…) Maar de echte markt voor denktechnologieën is bedrijven die op zoek zijn naar steeds krachtigere manieren om mensen tot actie te dwingen.”

Conclusie

Nu moeten we uitkijken met het toebedelen van menselijke eigenschappen aan technologie, dus wat mij betreft is overtuigingstechnologie uit den boze. Ik voel meer voor een vertaling van captology, dat iets stiekems in zich heeft – want dat is wat er gebeurt als je het soort producten van bijvoorbeeld meneer Fogg ook aan kinderen voorzet. Bovendien staat bij dat woord de mens centraal, en zo hoort het.

Wat denken jullie van: in de val lokken, beetnemen.

Zeg het maar!

Meer lezen

Laat een reactie achter

Vul je e-mailadres in om op de hoogte te blijven van reacties (je e-mailadres wordt niet gepubliceerd).

Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.