De Netwerkmaatschappij deel 6: big data en wat we er zélf aan hebben

dinsdag 16 december 2014

Big data, je weet wel de broodkruimels die wij – in de vorm van telefoongegevens, pinbetalingen en gps – allemaal rondstrooien, zijn meestal op een ongunstige manier in het nieuws. Als het gaat om overheden die ons bespioneren zijn we lijdend voorwerp. Als het gaat om megabedrijven als Facebook en Google zijn we meewerkend voorwerp want weliswaar worden deze bedrijven stinkend rijk van onze big data, wij krijgen er ook wat voor terug. Waar ik het over wil hebben is hoe wij, burgers, onderwerp kunnen worden als het gaat om big data.

Dit blogartikel is onderdeel van mijn serie artikelen over de netwerkmaatschappij. De bedoeling van deze serie is om inzicht te geven in de invloed die media & technologie hebben op de huidige samenleving.

Big data in zicht

10 december j.l. heeft een groep jonge Nederlandse academici, verenigd in de Nationale Denktank, een rapport met de hoopgevende titel Big Data in zicht afgeleverd. Daarin geven zij 10 aanbevelingen voor gebruik van big data om de persoonlijke levenssfeer te verbeteren. Een paar voorbeelden:

  • De ervaringen van duizenden huisartsen kunnen  worden verwerkt in PacMed waardoor huisartsen een meer gefundeerde beslissing kunnen nemen
  • Een Buurtbuddy die flexibel vrijwilligerswerk faciliteert
  • Een Datalogus met een overzicht van bestaande data, toegankelijkheid  en contactpersonen

Hoe big data kunnen helpen maatschappelijk problemen op te lossen

 

Ook in het buitenland zoekt men naar de positieve maatschappelijke impact van big data. Zo deed Alex Pentland, hoofd van de afdeling Big Data van het MIT, samen met wetenschappers van allerlei disciplines baanbrekend onderzoek en publiceerde de resultaten daarvan onlangs in zijn nieuwste boek Sociale Big Data.

Sociale big data bieden inzicht in complexe sociale systemen en kunnen worden ingezet om grote groepen mensen te mobiliseren. Pentland beschrijft in zijn boek hoe we onze collectieve intelligentie kunnen inzetten om maatschappelijke en politieke problemen op te lossen. Hij kwam tot volgende inzichten:

  • Als de externe informatiebronnen (kranten, bladen, TV) teveel op elkaar gaan lijken, bestaat het risico van groepsdenken. Het te grote vertrouwen dat in een zgn, echokamer ontstaat, kan leiden tot rages en zeepbellen.
  • Wanneer een digitaal sociaal netwerk met sprongen groeit, groeit het harder dan wanneer het geleidelijk groeit. Omdat mensen eerder bereid zijn zich een bepaalde handelwijze eigen te maken als ze zien dat hun gelijken dat ook doen.
  • De voorspellende factor voor collectieve intelligentie is een gelijkmatige verdeling van de spreektijd. Ook belangrijk is het aandeel van vrouwen omdat zij goed zijn in het interpreteren van sociale signalen.
  • De creatieve output van verschillende groepen wordt versterkt naarmate de groepen onderling meer fysiek contact hebben.

Ter illustratie: sociale big data als winnende strategie

Ter illustratie doen we een stap terug in de tijd. Om te vieren dat internet 40 jaar bestond schreef ARPA (de organisatie die verantwoordelijk was voor het 1e internet) in 2009 een wedstrijd uit. Degene die in staat was om 10 rode ballonnen, verstopt door de hele VS, als eerste te vinden, zou een prijs van 40.000 dollar in de wacht slepen. Binnen slechts 9 uur vond het team van MIT de 10 ballonnen. Om te winnen, hebben Pentland en zijn team een instant organisatie op poten gezet. Een organisatie die zowel de uiteindelijke vinder van een ballon zou belonen als iedereen binnen het team van de vinder. De uiteindelijke vinder kreeg $2000, degene die de vinder had verteld over de wedstrijd kreeg $1000, degene die hem/haar weer had betrokken kreeg $500 enz. enz.

Dit concept is gebaseerd op bovengenoemde inzichten. Zo werden mensen niet zozeer gemotiveerd om ballonnen te vinden, maar om een team te vormen dat ballonnen zou vinden. Pentland bleek uiteindelijk een team van twee miljoen mensen te hebben gemobiliseerd. Terwijl de organisatie van ARPA in totaal 9 dagen had uitgetrokken voor het vinden van de ballonnen, had het team van MIT slechts 9 uur nodig. Ze versloegen 4000 andere groepen.

Onze data zijn dus waardevol

De conclusie die we hieruit mogen trekken, is dat onze eigen data waardevol zijn. Wanneer we wereldwijd onze data in een datapool zouden zetten, waarbij we zélf aangeven hoe ver we willen gaan qua privacy, zullen we eigenaar zijn van onze data. Onderwerp in plaats van lijdend of meewerkend voorwerp. Uit die data kunnen we belangrijke conclusies trekken voor de wetenschap. We zouden zaken als gezondheidszorg, stedelijke indeling, vervoer en gebruik van natuurlijke hulpbronnen positief kunnen beïnvloeden. Zaken waar we allemaal van profiteren.

En moeten weer van ons worden

Onze data zouden dus veel meer waard zijn wanneer ze worden gedeeld. Na het lezen van Sociale big data ben ik ervan overtuigd geraakt dat, wanneer wij blijven toekijken hoe onze big data voor de commercie of door de overheid gebruikt worden, we onze privacy zullen verliezen. Iets waar een organisatie als Bits Of Freedom zich terecht grote zorgen om maakt. Om optimaal te kunnen profiteren van de data-gedreven samenleving is het van essentieel belang dat wij anders over onze eigen data gaan denken.

Voor ons, mediacoaches, ligt daar een taak om mensen bewust maken van de waarde van hun data.

» Lees hier de eerdere artikelen

Laat een reactie achter

Vul je e-mailadres in om op de hoogte te blijven van reacties (je e-mailadres wordt niet gepubliceerd).

Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.