Nu digitale geletterdheid vanaf 2021 in het onderwijscurriculum wordt opgenomen, moeten scholen hier serieus mee aan de slag. Maar zijn scholen en wijkinstellingen daar wel op voorbereid? Dat onderzocht Joëtta Berens voor haar masterscriptie: ‘Digitale geletterdheid in het primair onderwijs en wijkinstellingen in Utrecht Zuilen’. Hoe kom je tot een duurzame en integrale wijkaanpak voor digitale geletterdheid? En wat zijn belemmeringen in het proces? Een interview met Berens over haar bevindingen.
Uit onderzoek van Kennisnet (2017) en de praktijk van Mira Media met mediaopvoedingsprojecten in de wijk blijkt dat het voor het primair onderwijs en wijkinstellingen nog onduidelijk is hoe zij op een structurele wijze kinderen digitale geletterdheid kunnen aanbieden. Dit blijkt ook uit het kwalitatief onderzoek naar een duurzame en integrale wijkaanpak van digitale geletterdheid in Zuilen dat Joëtta Berens in het kader van haar masterthesis aan de Universiteit Utrecht deed.
Onder digitale geletterdheid vallen de volgende vier competenties: mediawijsheid, ICT-basisvaardigheden, computational thinking en informatievaardigheden. Berens merkte in haar onderzoek dat scholen zich vaak alleen op de praktische computervaardigheden van de leerling richten, terwijl de andere competenties net zo belangrijk zijn. Verder ontbreekt veelal samenhang in het aanbod. Het aanbod is bovendien incidenteel. ‘Scholen en wijkinstellingen in Zuilen werken aan digitale vaardigheden, maar zijn niet van elkaars activiteiten op de hoogte. Het digitale aanbod op school verschilt verder met dat van thuis. Een integrale aanpak mist’, merkte Berens.
Wordt de urgentie van digitale geletterdheid erkend door de onderwijs- en wijkprofessionals?
‘Iedereen zegt van “ja”, maar de mate van urgentie verschilt. In de praktijk lopen professionals verder tegen allerlei zaken aan. Een school heeft bijvoorbeeld een visie op digitale geletterdheid, maar hoe vertaal je die in de praktijk? Dat blijkt lastig. Een docent zegt bijvoorbeeld: “Ik vind het onderwerp belangrijk, maar mijn collega’s?” Daarom is het hebben van een visie op dit onderwerp zo belangrijk. Er moet draagvlak zijn bij iedereen op school om met dit onderwerp aan de slag te gaan. Maar soms lijkt het alsof de school onvoldoende beseft dat zij een belangrijke rol kan spelen in het digitaal geletterd maken van kinderen.’
Hoe passen scholen digitale geletterdheid toe binnen hun visie?
‘Dit hangt af van de visie van de school. De ene school legt de nadruk op het beschermen van de kinderen, de andere op het empoweren, het geven van handvatten. Het kan gebeuren dat de directie kiest voor een positieve benadering van digitalisering in de zin van dat digitalisering veel moois kan bieden in de les, terwijl de leerkracht vindt “geen gsm’s in mijn klas”. Scholen zijn zoekende. Eén juiste benadering is er niet. Je moet dit per school, per wijkinstelling bekijken. Het hangt mede af van de doelgroep. Op een islamitische school bijvoorbeeld kun je het onderwerp via de islam benaderen. Digitale geletterdheid gaat om maatwerk.’
Wat zijn belemmeringen in het proces?
‘De deskundigheid van de eigen leerkrachten. Niet alle leerkrachten hebben voldoende kennis van wat je met Word of computational thinking kunt doen. Het ontbreken van samenwerking met wijkinstellingen is een andere belemmering. De bibliotheek richt zich bijvoorbeeld op informatievaardigheden, de school op basisvaardigheden. De kracht ligt in de samenwerking waarbij gebruik gemaakt wordt van elkaars expertise. Juist in Zuilen is dat nodig omdat kinderen daar weinig toegang hebben tot digitale middelen en de ouders nog niet deskundig genoeg zijn om hun kinderen te begeleiden in de online samenleving. Aan de andere kant houden organisaties bij een wijkaanpak soms te veel vast aan het eigen belang.
Een andere belemmering is de tijd die scholen en wijkinstellingen aan digitale geletterdheid kunnen besteden. De “schoolzone” in de bibliotheek bijvoorbeeld, waar kinderen hun huiswerk op de computer kunnen maken en vragen kunnen stellen, is maar zes uur open en die zijn verspreid over de week. De school heeft op zijn beurt zoveel dingen waaraan ze gedurende schooltijd moeten voldoen. Digitale geletterdheid is voor hen een van de onderwerpen waaraan ze aandacht moeten schenken.’
Hoe kom je tot een duurzame en integrale wijkaanpak van digitale geletterdheid in het po?
‘Er moet consensus zijn over de visie op digitale geletterdheid tussen school en de samenwerkingspartners in de wijk. Daar is allereerst een eenduidige definitie voor nodig van wat onder digitale geletterdheid wordt verstaan. Volgens het merendeel van de professionals gaat digitale geletterdheid uitsluitend over de praktische kant van digitale media. Maar alle vier de competenties van digitale geletterdheid moeten aan bod komen. De pedagogische driehoek waarin het kind opgroeit, de school, de wijk en thuis is van belang bij digitale geletterdheid. Samenwerking tussen deze leefomgevingen is belangrijk. Kijk naar elkaars expertise en de rol die iedereen kan nemen in deze samenwerking. Dan moet er aandacht besteed worden aan de deskundigheidsbevordering van de professionals. Tot slot zijn tijd en geld van belang. Dit lijkt een open deur, maar iedereen die ik heb geïnterviewd noemde dit als voorwaarden.’
Waarom heb je besloten dit onderzoek te koppelen aan het project Coliblite van Mira Media?
‘Mira Media werkt in het project Coliblite samen met de Bibliotheek Utrecht en sociaal makelaarsorganisatie Me’kaar om digitale geletterdheid op scholen in Zuilen mogelijk te maken. Dit onderwerp kost tijd. Coliblite duurt drie jaar waardoor digitale geletterdheid op scholen in Zuilen in een integrale wijkaanpak verduurzaamd kan worden. Ik heb tijdens mijn onderzoek gemerkt dat sommige organisaties een afwachtende rol aannemen in dit onderwerp, maar je moet niet afwachten want anders gebeurt er niets!’
Foto: Susanne Lolkema / Mira Media
Dit artikel verscheen eerder op de website van MiraMedia. [Mira Media is permanent gesloten-red.]
Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.