Discriminatie en belediging op sociale media: hoe komt dat zo?

vrijdag 13 januari 2017

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft recentelijk aangekondigd dat in aanloop naar de Nederlandse verkiezingen in maart 2017 er meer gelet gaat worden op discriminatie en belediging op sociale media. Het OM denkt dat er in tegenstelling tot eerdere jaren meer sprake zal zijn van misbruik op sociale media bij debatten over politiek. Misbruik op sociale media gaat echter verder dan de politieke debatten. Discriminatie en belediging op sociale media komen – helaas – te vaak voor. Maar waarom plaatsen mensen eigenlijk haatberichten op sociale media? En is het in de afgelopen jaren door de groeiende aanwezigheid van technologie meer geworden?

Haatberichten op sociale media zijn er in verschillende vormen en kunnen gericht zijn aan individuele personen, maar ook aan (bevolkings)groepen of bepaalde instanties. Een bekende Nederlander die regelmatig te maken heeft met haatberichten en online bedreigingen is Sylvana Simons. Eind november vorig jaar nog is er een video online gekomen waarin zij wordt bedreigd vanwege bepaalde uitspraken die zij heeft gedaan. In de recente documentaire van Sunny Bergman ‘Wit is ook een kleur’ is te zien welke beledigingen en opmerkingen ook Bergman te verduren kreeg toen zij zich eerder uitsprak over Zwarte Piet. Talloze andere berichten met negatieve taal haalden afgelopen jaar de media. Denk aan de berichten over vluchtelingen, over de (ex-)chauffeur van Post NL, en natuurlijk over Trump en over de Brexit.

Het online ‘ontremmingseffect’

Een opvallend fragment uit de eerder genoemde documentaire van Sunny Bergman is als Bergman een aantal ‘haters’ opbelt. Bergman confronteert hen met de beledigingen en bedreigingen die zij op sociale media hebben gestuurd naar haar: “Hee Sunny, je moet worden doodgeslagen met de roe.” De persoon die dit heeft gezegd tegen Sunny antwoordt als volgt: “Ja daar heb ik allemaal spijt van.” Afgezien van de verdere inhoudelijke discussie die dan volgt, is het interessant dat de meneer zich dus wel enigszins verontschuldigt. Misschien is het zo dat als er wederzijdse communicatie is, men een iets meer gematigde reactie geeft.

Een mogelijke verklaring voor haatberichten op sociale media werd eerder beschreven door de Amerikaanse psycholoog John Suler. Suler benoemt het online disinhibition effect, oftewel het ontremmingseffect dat online optreedt. Men voelt zich op het internet veiliger en minder gebonden, en durft zich daardoor meer te uiten. Als mensen online onbeleefd taalgebruik hanteren, boos zijn, bedreigen of kritiek uiten wordt er van toxic disinhibition gesproken. Dat er op sociale media sprake is van deze ‘giftige ontremming’ heeft te maken met een aantal aspecten. Op het internet heerst namelijk een zekere anonimiteit. Je kunt makkelijk je online en offline activiteiten van elkaar scheiden, waardoor men zich eerder geneigd voelt om zich te uiten op het internet. Natuurlijk kun je het een en ander van elkaar weten op sociale media, zoals een naam en woonplaats. Je kunt elkaar alleen niet zien en horen. De mogelijkheid om fysiek onzichtbaar te zijn versterkt het ontremmingseffect. Online hoef je je tevens niet druk te maken om afkeuringen, en hoef je niet om te gaan met iemands directe reactie.

Groepspolarisatie

Mensen voelen zich dus vrijer om zich uit te spreken op het internet, en doen dat ook. Dit kan verdere gevolgen hebben; zo kan op het internet namelijk (groeps)polarisatie optreden. Cass Sunstein heeft in zijn boek Republic.com hier over geschreven. Groepspolarisatie houdt in dat het gemiddelde oordeel van een groep na een discussie nog extremer is. Op sociale media ontstaan er makkelijk gemeenschappen waarbij mensen die dezelfde ideeën en meningen er op na houden elkaar kunnen vinden. Mensen voelen zich gesteund door elkaar en nemen elkaars gedrag over met als gevolg dat meningen nóg extremer worden. Hierdoor plaatsen mensen sneller en eerder haatberichten op sociale media; ze worden immers door elkaar aangestoken.

De rol van de filter bubble

Een interessant begrip hierbij, waarover recent ook veel is geschreven, is de filter bubble. In het onlangs verschenen artikel van NOS op 3 wordt gezegd dat je op sociale media alleen dingen ziet die zich in je eigen bubbel afspelen. Alles wat je ziet op sociale media is door de vele online algoritmes speciaal op jouw interesses en voorkeuren gebaseerd. Je begint dan ook in een soort van bubbel te leven waarin je alleen maar informatie tegenkomt waarvan het internet en sociale media denken dat jij dat wilt zien. Eli Pariser heeft in 2006 al een Ted Talk gegeven over dit onderwerp. Het is misschien dus wel zo dat ook de bubbel bijdraagt aan de polarisatie op sociale media. Je komt immers eerder gelijkgestemde mensen tegen waardoor ideeën en meningen nog extremer kunnen worden..

Maar wat nu?

Het is ingewikkeld en niet met zekerheid te zeggen of te meten hoe het komt dat mensen haatberichten sturen. De groep die gebruik maakt van sociale media wordt alsmaar groter en groter. Haatberichten op sociale media blijven dan ook onderwerp van gesprek. Wel is het een goed teken dat er maatregelen worden genomen. Ook de sociale netwerken spelen hierin een rol. Zo heeft de Europese Commissie in mei vorig jaar al een gedragscode opgesteld om samen met Microsoft, Twitter, Facebook en YouTube online haatzaaien tegen te gaan. Toch blijven het internet en de sociale media onvoorspelbaar en voor iedereen vrij toegankelijk. Blijf vooral zelf goed nadenken over wat je op sociale media tegenkomt en stimuleer elkaar tot positief gedrag.

Hoe? Lees bijvoorbeeld het dossier over haatberichten en dreigtweets op Mediawijsheid.nl en dit artikel met tips om uit de filter bubble te breken.

Reacties 3

  1. Ivan de Leeuw

    Discriminatie in sociale media gebeurt omdat de sociale media er zijn. Het klinkt heel cynisch. Ik merkte dit echter al op nog voordat sociale media er waren, maar MSN chatten al wel bestond. Ik was destijds docent en zag, dat het liefste dat leerlingen deden via de MSN chat, was elkaar verrot schelden.

Laat een reactie achter

Vul je e-mailadres in om op de hoogte te blijven van reacties (je e-mailadres wordt niet gepubliceerd).

Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.