Nepnieuws wordt steeds vaker verspreid. Sommige politici maken zich er zorgen om, andere retweeten het ongegeneerd. Actie wordt er zeker tegen ondernomen: leraren willen hun leerlingen er tegen wapenen en journalisten doen hun best het kapot te checken. Voor die laatste twee groepen is er nu een handige gratis gids om misleidende en virale content, memes en trolacties te onderzoeken. De gids heet de Field Guide to ‘Fake News’ and Other Information Disorders en is gemaakt door Public Data Lab en First Draft.
Nepnieuws bij de wortel aanpakken
Het handboek legt sterk de nadruk op de netwerken waarin nepnieuws circuleert. Lezers worden aangemoedigd niet alleen te kijken naar het waarheidsgehalte van de boodschap, maar vooral naar het belang van dit nepnieuws voor de verspreiders en hun volgers:
“We urge investigators to consider items which are classified as fake news not only in terms of truth, falsity, and the extent to which they accurately depict states of affairs in the world, but also in terms of how they are shared, amongst whom, what they depend on, and the many varieties of value and significance that may be attributed to them by different publics” (p. 202).
Hoe geven verspreiders en volgers betekenis aan nepnieuws? Vinden ze het vooral grappig, resoneert het met andere betekenissen die ze al hebben? Welke infrastructuur en dynamiek gaat er schuil achter de verspreiding van nepnieuws?
De gids bestaat uit vijf hoofdstukken vol praktische tips, die zich richten op respectievelijk hotspots op Facebook, het algemene web, de ‘techno-commerciële’ bases van nepnieuwssites, politieke memes op Facebook en trolpraktijken op Twitter. De tips zijn georganiseerd als recepten: concrete stappenplannen die onderzoekers kunnen volgen. Het niveau is hoog en daarmee is de gids wellicht niet geschikt voor middelbare scholieren. De aard is serieus en de auteurs hebben protocollen opgesteld. Dat maakt de gids een must-read voor journalisten die zich bezighouden met factchecks en nepnieuws.
Is het nuttig?
Het boek is het resultaat van indrukwekkend werk op dit gebied. Zoals beschreven gaat het voorbij aan het simpelweg checken van nepnieuws. De gevraagde nauwkeurigheid en volledigheid betekent dat het voor de meeste journalisten veel te veel werk gaat zijn. Factchecking is veel makkelijker en lijkt op het eerste oog ook effectief te zijn.
Net voordat ik de Field Guide bekeek las ik een relevant stuk van techsocioloog Nathan Jurgenson over nieuwsconsumptie. Hij is kritisch op het idee dat het tot je nemen van meer informatie je ook beter geïnformeerd maakt. Tegenover Trump ‘truthiness’ (het negeren van feiten in de naam van een grotere waarheid) hebben Amerikaanse journalisten ‘factiness’ geplaatst:
“Factiness is the inverse of truthiness; it’s the taste for the aesthetic of “facts” — the elaborate and formal presentation of data — at the expense of missing larger truths. Factiness is at work in data visualizations and in the pretense of outcome predictions worked out to the tenth of a percentage point. … Factiness is obsessing over the assembly of fact after fact while refusing to assess the basic truth of our political reality” (zp).
Factiness biedt troost
Door Trump steeds abnormaal te noemen (er wordt soms verwezen naar de upside-down uit Stranger Things), lijkt het alsof er een politieke realiteit buiten Trump bestaat die wél normaal is. Maar het hele politics-as-entertainment en de bigotry zijn niet nieuw, ze waren al de realiteit.
Trump is volgens Jurgenson een realityshow, een campagne die nooit stopt. Hij is geen trol maar volgt exact de regels van wat scoort in hedendaagse politieke verslaggeving: de sportverslaggeving met de nadruk op winnen, met de continue schandalen en het drama. Zelfs zijn zogenaamde ‘oorlog met de pers’ past hierin: het is rivaliteit die opgevoerd wordt voor de kijkcijfers.
Factiness geeft een gevoel van troost, een tegengif. Door nog meer nieuws te consumeren voel je je ‘in the know’. Maar omdat er zoveel nieuws is, neemt de waarde van ieder los stukje nieuws af:
“There is so much happening right now that really matters as I type this (and again as I edit it) that it feels wrong to not pay attention. It feels even worse knowing it won’t still be discussed in a month. Or a week. With more news, Constant News, the value of any individual piece of news shrinks. The disjunction between what matters today and what we’ll care about tomorrow creates a tension; it makes me doubt whether I should continue to watch. A central product of news coverage as it is generated today is the process of seeing information, any information, revealed, debated, and made irrelevant in time for a new topic to come along. Coverage that cares so deeply today and has moved on tomorrow posits a tragic contradiction: that everything matters profoundly but nothing matters at all” (np.)
Jurgensons punten zijn ook voor Nederlandse journalisten van belang. Zij spelen immers eveneens een dubbelrol: ze bieden een podium aan de tweets van Wilders en publiceren eindeloos veel portretten van Baudet en zijn collegae, om vervolgens daar kritisch op te zijn en afstand van te nemen. In dezelfde krant lees je factchecks van hun uitspraken. Het is allemaal onderdeel van dezelfde machine, die gedijt op spektakel zoals iedere andere vorm van amusement. De aandacht van de consument wordt gegrepen, maar de burger daarachter blijft ongeïnformeerd.
Dit artikel verscheen eerder op dieponderzoek.nl.
Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.