Onderwijs heeft als doel om jongeren voor te bereiden voor de maatschappij waarin ze leven. Onze samenleving verandert van een industriële samenleving waarin productieprocessen centraal staan, naar een samenleving waar kennis centraal staat. Als de samenleving verandert, wat betekent dat dan voor de vaardigheden die wij moeten beheersen om in deze samenleving goed staande te blijven?
21st century skills
Omdat de maatschappij verandert, is ook de focus op het aanleren van specifieke vaardigheden aan het veranderen. Om leerlingen optimaal toe te rusten voor de 21e eeuw, is meer aandacht voor 21e eeuwse vaardigheden in het onderwijs van belang. Vaardigheden waarover jongeren dienen te beschikken om goed te kunnen functioneren binnen de “kennissamenleving”, noemen we de 21st century skills. Het gaat dan om vaardigheden als:
- Creativiteit
- Kritisch denken
- Probleemoplosvaardigheden
- Communiceren
- Samenwerken
- Digitale geletterdheid
- Sociale en culturele vaardigheden
- Zelfregulering
Digitale vaardigheden zijn de nieuwe geletterdheid
“Digitale vaardigheden zijn de nieuwe geletterdheid”, kopte een nieuwsartikel met Neelie Kroes. “Toen ik opgroeide ging het om lezen en schrijven, maar vandaag de dag gaat het om zoeken en coderen. Als je een droom hebt of een droombaan: je hebt digitale vaardigheden nodig. Je moet het internet gebruiken.”
Deze stellingname van Kroes is natuurlijk wat kort door de bocht. Zonder (taal)geletterdheid is het niet mogelijk om deel te nemen aan de huidige media platformen. Taal is de uitdrukkingsvorm, maar de digitale snelweg is wel hét medium. Het lijkt daarom tegenstrijdig om als schoolinstelling wel enorm te focussen op de taalgeletterdheid van leerlingen, maar vervolgens nauwelijks aandacht te geven aan het belang van digitale geletterdheid.
Groeit er een groep jongeren op tot volwassenen die zich wel goed kan uitdrukken, maar de weg naar het geschikte medium vervolgens niet weet te vinden? Het verwerven van digitale geletterdheid moet daarom als standaard onderdeel van het onderwijscurriculum opgenomen worden, vinden velen. ICT is een (krachtig) leermiddel dat de verwerving van andere 21e eeuwse vaardigheden kan ondersteunen. Daarom is het belangrijk om digitale vaardigheden te integreren in alle vakken, en niet als losstaand vak te implementeren. Het liefst binnen alle lagen van het onderwijs.
Wat is digitale geletterdheid?
Digitale geletterdheid is het vermogen digitale informatie en communicatie verstandig te gebruiken en de gevolgen daarvan kritisch te beoordelen. Een digitaal geletterde moet informatie kunnen begrijpen en doelgericht kunnen gebruiken. Digitale geletterdheid gaat het om het effectief, efficiënt en verantwoord gebruiken van ICT. Het gaat hierbij om een combinatie van:
- ICT-(basis)vaardigheden
- Mediawijsheid: kennis, houding en vaardigheden die nodig zijn om bewust, kritisch en actief om te gaan met media.
- Informatievaardigheden: het kunnen signaleren en analyseren van een informatiebehoefte en op basis hiervan het kunnen zoeken, selecteren, verwerken en gebruiken van relevante informatie.
Waarom lukt het niet?
Maar op een of andere manier lukt het maar niet om digitale vaardigheden binnen het onderwijs te integreren. Waarom niet?
- Vanuit de overheid wordt nog steeds het huidige “industriële” onderwijssysteem gehandhaafd, met daarbij behorende protocollen, beoordeling van kwaliteit en wijze van toetsing. De houding van de onderwijsinspectie draagt momenteel niet bij om een efficiënte transitie te maken naar onderwijs dat meer passend is voor deze tijd, en belemmert daarmee het creëren van draagvlak om 21st century skills in het onderwijscurriculum te integreren. De schoolinstelling moet zich nu eenmaal houden aan de eisen van de onderwijsinspectie, en is daardoor aan handen en voeten gebonden.
- Er is een groep docenten die heel actief bezig is op het gebied van digitale geletterdheid. Maar door de regels vanuit de overheid gesteld aan de kwaliteit van het onderwijs, krijgen deze initiatieven te weinig draagvlak om fundamenteel verankerd te kunnen worden binnen het eigen onderwijscurriculum. Je kunt wel creatief de regels wat omzeilen, maar dat levert feitelijk vaak juist meer werk op voor de docent, in plaats van dat het een efficiencyslag oplevert.
- Ook is er is jammer genoeg nog altijd een groep docenten die niet open staat voor de digitale ontwikkelingen. Deze groep wil zich hier simpelweg niet in ontwikkelen, en kan die houding aannemen, omdat er geen consequenties zijn voor docenten die zich hierin niet willen verdiepen.
- En er zijn docenten die wel willen, maar door gebrek aan tijd c.q. hoge werkdruk ongewild afhaken. En dat is zorgelijk. Hierdoor ontwikkelen ze dan ook niet de vaardigheden om digitale geletterdheid over te brengen aan de leerlingen. Het is dan ook belangrijk dat je als school bewust kiest om te investeren in digitale vaardigheden en digitale geletterdheid en ook alle docenten hierin laat meegroeien.
Samen lukt het wel!
Ik geloof dat we samen 21st century skills (en dus ook digitale geletterdheid) systematisch en efficiënt kunnen implementeren binnen de onderwijsorganisatie. Ik ben benieuwd op welke manieren jullie hier al mee bezig zijn? Of welke ideeën jullie hierover hebben? Laten we onze kennis en ervaringen delen in de reacties en gebruiken voor een volgende stap!
Dit artikel verscheen eerder op IT-Workz.nl
Reacties 2
Ha Hannelore,
Ik zou aan je opsomming van redenen waarom het niet lukt wel iets willen toevoegen. Het eerste punt vind ik namelijk niet correct. De onderwijsinspectie is een stuk soepeler dan veel docenten denken, of dan veel directeuren hun docenten willen doen geloven. H
Een vijfde reden is misschien nog dat men blijft denken dat digitale geletterdheid en 21st century skills echt wezenlijk anders zijn dan wat men ‘normaal’ doet. Het wordt nog steeds als iets aparts, nieuws en vreemds gezien, terwijl het dat niet is. Omdat men het ziet als iets nieuws, rijst de vraag: wie is er verantwoordelijk? ‘Ik niet, want ik geef geschiedenis’ ‘Dat hoort bij het mentoraat’
Ik heb een aantal ideeën:
– meer aandacht voor ict/digitale vaardigheden als ‘gereedschapskist’ in de lerarenopleidingen
– maar aandacht voor dit onderwerp als onderdeel van je vakinhoud in de lerarenopleidingen
– scholen/ teams etc moeten samen beslissen: wat kunnen onze leerlingen op dit gebied als ze de school verlaten? En dan vervolgens samen bepalen hoe leerlingen dat gedurende hun schooltijd dan gaan leren (of laten zien, door bijvoorbeeld andere producten van ze te vragen).
– docenten ontwerpen samen lessen waarin ze vakinhoud combineren met deze vaardigheden. Ik heb daar onderzoek naar gedaan, en goede ervaringen mee.
– daarnaast inderdaad op beleids-/overheidsniveau aan de slag.
– delen delen delen van voorbeelden
@Amber, dank je voor je aanvullingen. Je “vijfde” reden is inderdaad ook een hele goeie. Als het steeds maar “als iets nieuws”wordt gezien, neemt men niet automatsich verantwoordelijkheid om het ook in te voeren. We blijven wellicht nog teveel nadruk leggen op het feit dat een docent traditioneel gezien inzicht in het samenspel van didactiek en vakinhoud moet hebben. In de huidige samenleving hoort inzicht in de technologie daar eigenlijk als derde factor bij (zoals ook zo mooi omschreven is in het TPACK model (http://www.tpack.nl/over-tpack.html) Dat model is al in 2006 beschreven, maar in 2015 nog altijd geen standaard. Daar verbaas ik me weleens over. De “kanteling” in het onderwijs is er een van lange adem wellicht? Wat me trouwens ook te binnen schiet, is om de leerling meer te betrekken in dit proces. Misschien meer co-creatie sessies doen op scholen, een leerling die handig is met bijv. Twitter een “gastles voor docenten” laten geven of iets dergelijks. Onderwijs maak je per slot van rekening samen. Daar hoort een leerling dan toch ook bij?
Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.