Nepnieuws – misleidende en onjuiste informatie in de vorm van een nieuwsbericht, die wordt verspreid om geld te verdienen of om de publieke opinie te beïnvloeden – is een vorm van desinformatie. Iedereen kan tegenwoordig content plaatsen op internet. Daardoor lijken de grenzen tussen nieuws, nepnieuws en advertenties te vervagen. Het wordt steeds moeilijker om ze van elkaar te onderscheiden en een gefundeerde mening te vormen. Maar hoe groot is het probleem van nepnieuws nou eigenlijk écht?
Vluchtelingen krijgen alles, zegt de jongen, en dat is niet eerlijk. Wat dan, vraag ik. Nou, een woning, een uitkering, spullen. Hoe hij dat weet, weet hij niet. We voeren een gesprek over politiek, waar hij volgens eigen zeggen niets mee heeft, al denkt hij wel dat hij meer aan de rechterkant zit.
Nepnieuws is een probleem, daar lijkt iedereen het wel over eens. Antivaccinatie-onzin, complottheorieën over corona, manipulaties van berichten over moslims, migranten en vluchtelingen: er gaat informatie rond op internet die aantoonbaar onjuist is, maar die door veel mensen gezien en gedeeld wordt. Met gevolgen: dalende vaccinatiegraad, wantrouwen in instituties, xenofobie.
Die gevolgen kunnen we waarnemen, net als nepnieuwsberichten zelf. Zo hebben we in Nederland Nieuwscheckers, een initiatief van Alexander Pleijter en Peter Burger van de Universiteit Leiden (kijk hier voor een lijst met sites in andere landen). De relatie tussen bericht en gevolg vaststellen is zo eenvoudig nog niet.
Hoeveel nepnieuws consumeren we eigenlijk?
Een recent onderzoek concludeert dat nepnieuws slechts 0,15 procent van de dagelijkse mediaconsumptie van Amerikanen uitmaakt. Om tot die conclusie te komen legden de onderzoekers een lang proces af. Ze maten de totale mediatijd van Amerikanen, met gegevens van Nielsen over mediagebruik (o.a. met kastjes) en Comscore over online gebruik (websitebezoek). Op basis van bezochte URLs en op sociale netwerken bekeken nieuwsberichten van gekende nepnieuwssites, werd vastgesteld aan hoeveel nepnieuws mensen worden blootgesteld.
“Nepnieuws is zo zeldzaam, schrijven de onderzoekers, dat het niet gezien kan worden als probleem, of bedreiging van de democratie.”
Amerikanen spenderen meer dan 7,5 uur per dag aan media. Daarvan heeft 86 procent niets met nieuws te maken (let op, ook programma’s als The Daily Show telden als nieuws). Als Amerikanen al nieuws consumeren, is dat vooral via tv. Online nieuws bekijken neemt slechts 9,7 minuten per dag in beslag. Hierbij bestaan overigens grote verschillen tussen leeftijden, waarbij jongeren überhaupt nauwelijks nieuws tot zich nemen.
Het aandeel van nepnieuws daarin is verwaarloosbaar, stellen de onderzoekers. Geen enkele leeftijdsgroep besteedde daar meer dan een minuut per dag aan. Ouderen zijn grotere afnemers dan jongeren, overigens, een inzicht dat ook uit ander onderzoek naar voren komt. Een hele kleine minderheid, 2 procent van de steekproef, bekijkt meer nepnieuws dan echt nieuws, al is ook bij hen de totale nieuwsconsumptie laag.
Valt het probleem dan best mee?
Die 0,15 procent is zo weinig, daar hoef je je niet druk over te maken lijkt het. Nepnieuws is zo zeldzaam, schrijven de onderzoekers, dat het niet gezien kan worden als probleem, of bedreiging van de democratie. Ze raden daarom aan om breder te kijken. ‘Publieke onwetendheid of onbegrip van belangrijke politieke kwesties kan ook ontstaan door een combinatie van (i) alledaagse vooroordelen en agendasetting in de mainstream media en (ii) de algehele lage blootstelling van veel Amerikanen aan nieuws in het algemeen, met name in geschreven vorm’ (p. 6).
Dat kan natuurlijk, maar ik denk dat de onderzoekers ook nog even moeten kijken naar hun methode. Alleen berichten van sites die bekend staan als nepnieuws telden nu. Zo’n lijst loopt altijd achter de feiten aan – denk maar aan de nieuwe initiatieven die zijn ontstaan sinds corona. Bovendien zijn gekende nepnieuwssites niet de enige manier waarop mensen nepnieuws tot zich krijgen. Zo werd er afgelopen weekend op sociale media een foto gedeeld waarop Akwasi met Officier van Justitie Vreekamp zou staan. De foto is een opzettelijke manipulatie maar zou in het onderzoek niet mee hebben geteld omdat hij niet gelinkt is aan de URL van een nepnieuwssite.
Meer dan alleen nepnieuws
Bovendien informeren mensen zich niet alleen op basis van wat ze zelf kijken en lezen. Zowel on- als offline voeren mensen gesprekken met elkaar over wat er in de wereld gebeurt. Ze geven elkaar informatie door die wellicht ergens in de keten afkomstig is van een nepnieuwssite. Daarnaast kan ‘waar nieuws’ (bij gebrek aan een betere term) overdreven of verdraaid worden, al dan niet bewust. Het is heel lastig om zulke gesprekken kwantitatief te onderzoeken.
Een andere aanvliegroute dan het meten van mediagebruik is proberen bronnen van misopvattingen te reconstrueren, bijvoorbeeld met kwalitatieve interviews. Als ik tijd had gehad om door te vragen, was ik misschien te weten gekomen waarom de jongen dacht dat vluchtelingen alles cadeau krijgen. Het is belangrijk om te achterhalen hoe nepnieuws zich verspreidt, omdat democratie geïnformeerde burgers vereist. Ik was daarom best opgelucht toen de jongen zei dat hij nooit stemt.
Dit artikel verscheen eerder op Brainwash
Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.