Het Opgavenetwerk ‘Opvoeding in Digitale Balans’ is een samenwerking tussen organisaties die zich betrokken voelen bij de maatschappelijke opgave “Opvoeding in Digitale Balans”, oftewel gezond schermgebruik van kinderen, jongeren, ouders en opvoeders. Momenteel maken Netwerk Mediawijsheid, Trimbos-Instituut, gro-up en GGD GHOR Nederland deel uit van de strategische kern van dit Opgavenetwerk en sluiten JOGG, Commissariaat voor de Media, Pharos, Movez Lab (Erasmus Universiteit), Bureau Jeugd en Media, UNICEF Nederland, CcaM (Center for research on Children, Adolescents and the Media), Team GezondSchermgebruik, NICAM aan als aanvullende partners.
‘Opvoeding in digitale balans’, wat bedoelen we daarmee? Opvoeden houdt in dat opvoeders kinderen begeleiden bij hun ontwikkeling tot zelfstandige personen die kunnen meedoen aan de samenleving.
Opvoeden in digitale balans betekent dat het kind, naast het gebruik van (leeftijdsadequate) media, voldoende tijd aan beweging, slaap en andere schermvrije activiteiten besteedt. Er is dus voldoende afwisseling tussen schermgebruik en schermvrije activiteiten, zoals (buiten) spelen, bewegen en slapen. |
De organisaties die bij het Opgavenetwerk aangesloten zijn, zetten gezamenlijk in op opvoeding in digitale balans vanaf jonge leeftijd. In samenwerking met kinderen, ouders, professionals en partijen in het maatschappelijk middenveld. Het Opgavenetwerk heeft zich als doel gesteld om:
- In het verlengde van de Landelijke Agenda Jong & Online en conform Richtlijn Gezond Schermgebruik, een onderbouwde visie te schrijven op de stand van zaken rondom digitale balans in opvoeding vanuit wetenschappelijk- en praktijkperspectief.
- Deze visie te vertalen naar concrete handelingsperspectieven voor verschillende contexten en doelgroepen. Zoals ouders en verzorgers, kinderen en jongeren zelf, maar ook het onderwijs, kinderopvang, BSO, jeugdhulp, jongerenwerk, (jeugd)gezondheidszorg en gemeenten.
- Aandacht te vragen voor het ontwerp en de toepassingen van digitale middelen. Bijvoorbeeld door kennis te delen richting de politiek, de overheid aan te spreken op wet- en regelgeving, door actief het gesprek met bedrijven achter digitale media aan te gaan en te stimuleren dat tools (kind)vriendelijk(er) en veiliger gebouwd worden.
Onze gezamenlijke uitgangspunten:
Achtergrond
Opvoeding in Digitale Balans is een onderwerp dat op dit moment veel zorg en aandacht vraagt. Binnen dit onderwerp komen verschillende praktische en wetenschappelijke perspectieven aan bod, die tezamen heel waardevol zijn, maar tegen elkaar afgewogen dienen te worden.
Ouders zoeken vaak houvast in concrete regels zoals ‘schermtijd’, maar opvoeding vraagt om meer dan alleen grenzen stellen. Wát je op een scherm doet, doet ertoe: een educatieve game spelen is iets anders dan urenlang door TikTok scrollen. Ouders zijn erbij gebaat om die nuance te begrijpen én toe te passen.
Ouders hebben zelf ook ondersteuning nodig. Hierbij is het belangrijk oog te hebben voor verschillen in vaardigheden, culturele achtergrond, taal- en opleidingsniveau. Opvoeding in Digitale Balans is niet vanzelfsprekend. We moeten hulp en praktische handvatten bieden en inzetten op ouderparticipatie. Alleen dan kunnen zij hun rol als opvoeder en voorbeeld cq. rolmodel goed vervullen in het digitale tijdperk. Hen hierbij helpen doen we vanuit deze gezamenlijke uitgangspunten:
- We delen één verhaal over Opvoeding in Digitale Balans
- Digitale media bieden kansen om talenten van kinderen en jongeren te ontdekken, ontwikkelen en zichtbaar te maken. Bewust ingezet versterken ze zelfvertrouwen, motivatie en toekomstgerichte vaardigheden en kunnen digitale media helpen bij het overwinnen van problemen.
- Naast de aandacht voor kansen, is er in de samenleving toenemende mate aandacht voor de risico’s. Zoals mentale druk, taalontwikkeling, sociale problemen, slaaptekort en afname van fysieke activiteit. Positieve en negatieve ervaringen en gevolgen zijn afhankelijk van onder andere het medium, persoonskenmerken van de gebruiker, maar ook van wat je met dat medium doet, hoe lang en waarom.
- Vanuit de wetenschap zijn er bijvoorbeeld géén aanwijzingen voor grootschalige en ernstige impact van regulier digitale mediagebruik op mentale gezondheid van alle jongeren en kinderen. Maar dat betekent niet dat er geen negatieve ervaringen en gevolgen kunnen zijn voor bepaalde groepen gebruikers: problematisch sociale mediagebruik komt voor bij minder dan 5% van de middelbare scholieren, en kan samenhangen met een lager welzijn. Er zijn sterke aanwijzingen dat die samenhang bestaat uit een lager welzijn dat problematisch gebruik in de hand kan werken, met verdere afbreuk van het welzijn tot gevolg.
- Negatieve gevolgen die gebruikers kunnen ervaren dienen te worden geminimaliseerd (bijvoorbeeld door aandacht voor kindvriendelijk productontwerp). Tegelijkertijd moeten we gebruikers ondersteunen, zodat ze zo veel mogelijk kunnen profiteren van de kansen die digitale technologieën bieden en ze zichzelf kunnen beschermen tegen eventuele risico’s. Daarbij moeten instrumenten voor ouders gebouwd worden, die helpend zijn in de begeleiding van hun kind.
- We erkennen dat bepaalde kwetsbare groepen kinderen extra aandacht nodig hebben, omdat ze een groter risico lopen op problematisch schermgebruik. Ook ouders die in een kwetsbare gezinssituatie leven, waardoor ruimte voor mediaopvoeding ontbreekt, verdienen extra inzet en aandacht.
2.a. Mediaopvoeding begint bij de geboorte
We zien het als essentieel dat kinderen al vanaf jonge leeftijd – onder begeleiding van ouders – leren omgaan met digitale media. Ouders spelen in de eerste 12 jaren nog de meest actieve rol in het leven van het kind, maken hen wegwijs in de speeltuin, het zwembad en in het verkeer. Voor ouders en kinderen is dit hét moment om vaardigheden te oefenen en afspraken te maken. Om een band op te bouwen als het gaat om mediagebruik.
- Dat betekent dat we kinderen begeleiden. Bijvoorbeeld door het introduceren van verschillende vormen van digitale media op de juiste leeftijd met de juiste begeleiding van ouders.
- Ouders blijven ook een rol spelen nadat hun kinderen 12 jaar zijn geworden. Maar de basis is al op jonge leeftijd gelegd.
- Het Opgavenetwerk pleit er daarom voor een smartphone op z’n vroegst pas te introduceren in groep 8, vóór het kind start met de middelbare school.
- Ouders kunnen dan goede afspraken maken met hun kind en het gesprek voeren over hoe een smartphone ingezet wordt in gezonde balans.
- Ook opent het de deur voor kinderen om naar hun ouders te gaan met vragen of als ze ervaringen hebben die minder positief zijn (ook op latere leeftijd).
- We verliezen hierbij de groep kinderen die al een smartphone heeft gekregen vóór groep 8 niet uit het oog.
2.b. Mediaopvoeding is een recht
- Een kind begeleiden in mediagebruik is een opvoedtaak. Deze taak ligt hoofdzakelijk bij naasten, maar bijvoorbeeld gemeenten en maatschappelijke instanties kunnen hierbij ondersteunen. Jongeren hebben het recht om te leren omgaan met digitale media in een veilige en begeleide omgeving. Met ruimte voor vallen en opstaan, voor ontwikkeling, groei en begrip.
- Timing is hierbij essentieel: vanuit orthopedagogisch perspectief is het bijvoorbeeld belangrijk dat kinderen kunnen leren omgaan met digitale media op het moment dat hun ouders nog voldoende impact kunnen maken op hun kind.
- 3. We stellen kinderen en jongeren centraal
Te vaak komt het voor dat er beleid en regels worden ontwikkeld voor kinderen zonder hun betrokkenheid. Dit terwijl het een kinderrecht is om gehoord te worden in zaken die hen aangaan. Dit leidt tot problemen. Er worden regels bedacht die niet aansluiten bij de behoefte van het kind, wat ze vervolgens lastig te implementeren maakt. Kinderen en jongeren dienen daarom altijd van begin tot eind betrokken te worden bij projecten, afspraken of regels waar zij mee te maken krijgen. Bovendien verlaagt betrokkenheid de weerstand tegen regelgeving en beleid.
Concreet en gezamenlijk aan de slag
Bovenstaande punten illustreren een gedeelde visie en focus van het Opgavenetwerk. De aangesloten organisaties beogen op alle punten concrete resultaten te boeken. Samen en in subverbanden wordt gewerkt aan concrete en afgestemde handvatten voor professionals die de einddoelgroep omringen en bedienen, en daardoor invloed uit kunnen oefenen op het hogere doel: de digitale balans van kinderen, jongeren en ouders. Deze position paper dient als onderlegger voor al deze activiteiten.
Schermen, smartphones, sociale media, chatapps, wat bedoelen we daarmee?
- Schermen, smartphones en sociale media worden in het gesprek over digitale balans veel door elkaar gebruikt.
Hardware:
- Schermen: Als we het over schermgebruik hebben, hebben we het over het gebruik van (digitale) schermen, zoals smartphones, tablets, computers, televisies of spelconsoles in het dagelijkse leven.
- Smartphones: Als we het over smartphones hebben, dan hebben we het over apparaten waarop programma’s (zoals bijvoorbeeld socialemedia-apps) kunnen draaien. Deze programma’s kunnen we downloaden en verwijderen. Ze hebben allemaal een eigen doel, werkwijze, voor- en nadelen en bieden allemaal een andere ervaring.
Software:
- Socialemedia-apps: Als we het over sociale media hebben, dan hebben we het over algoritmisch gestuurde apps waarbij interactie centraal staat. Deze apps bevatten veelal elementen die erop gericht zijn de aandacht van de gebruiker zo lang mogelijk vast te houden.
- Sociale interactie platforms: Als we het hierover hebben, dan hebben we het over berichtendiensten die het mogelijk maken om tekstberichtjes, foto's, korte video's en korte geluidsopnamen met bekenden uit te wisselen.
Onderscheid:
We moeten het onderscheid blijven maken tussen het bezit van een smartphone en toegang tot socialemediaplatformen en sociale interactie platforms. Het is bijvoorbeeld goed mogelijk om een kind een toestel te geven met beperkte functionaliteiten. Of al wél te laten oefenen met bijvoorbeeld WhatsApp, zonder een eigen smartphone te hebben. |