Is een minimumleeftijd voor smartphones een goed idee? ‘We ontkomen niet aan opvoeden’

donderdag 11 juli 2024

Wanneer ben je oud genoeg voor een eigen smartphone? Of een socialemedia-account?

Deze op het oog simpele vraag houdt overheden, docenten, wetenschappers, opvoeders en vooral ouders al bezig zolang er smartphones zijn. En hoewel er al lang over gedacht en gesproken wordt, is er nog altijd geen eenduidig antwoord. ‘Het is een complexe vraag, met een enorm complex antwoord’.

Van smartphoneverbod op school, naar minimumleeftijd?

Onder deze vraag liggen hele reële zorgen. Waarbij zorgen over de mentale gesteldheid van een jonge generatie smartphone- en socialemediagebruikers doorgaans de boventoon voeren. Het langlopende gesprek over de geschikte leeftijd voor een smartphonegebruiker heeft ons inmiddels een smartphoneverbod op scholen opgeleverd. 

Een verbod dat zal worden toegejuicht door de Amerikaanse sociaal psycholoog en schrijver Jonathan Haidt. In zijn laatste boek, in Nederland verschenen onder de titel Generatie Angststoornis, pleit hij onder meer voor:

  • Een verbod op smartphones op school
  • Meer vrij, toezichtloos spel voor kinderen
  • Geen smartphones voor je als kind naar de middelbare school gaat
  • Geen sociale media voor jongeren onder de 16

Haidt hoopt met deze, en een hoop andere argumenten, de ‘menselijke kindertijd’ te herstellen. Het boek dat Haidt over dit onderwerp publiceerde is niet onomstreden. Maar het zorgde onomstotelijk voor een flinke golf aandacht voor de vraag: wanneer ben je oud genoeg voor een smartphone? 

Smartphonevrij Opgroeien

Een groep Nederlandse ouders besloot zich, in navolging van vergelijkbare initiatieven in het buitenland, onlangs te verenigen in het initiatief Smartphonevrij Opgroeien. Ouders zitten, volgens de oprichters, namelijk in een onmogelijke situatie; ‘of we geven toe aan de sociale norm om onze kinderen de digitale wereld in hun broekzak te geven, of we lopen het risico dat we ze buitensluiten van hun vrienden en klasgenoten.’

Een minimumleeftijd voor smartphones en sociale media zou die ‘onmogelijke situatie’ in elk geval voor een flink deel oplossen. Maar brengt deze maatregel een oplossing écht dichterbij? 

Een minimumleeftijd als oplossing?

‘Ik vind de sociale druk om kinderen jong een smartphone te geven heel ingewikkeld’, erkent mediapedagoog Marije Lagendijk. ‘Het lijkt soms wel alsof we vergeten zijn wat kinderen in de eerste plaats nodig hebben om zich gezond te ontwikkelen. Spelen, offline oefenen… Een smartphone fietst daar dwars doorheen. Kinderen gaan online communiceren, terwijl ze dat offline nog niet genoeg hebben geoefend.’

‘Ik vind de sociale druk om kinderen jong een smartphone te geven heel ingewikkeld’

smartphone, ouders, kind, kinderen, opvoeding, mediagebruik

Ook Nastasia Griffioen, sociale media-onderzoeker en coördinator van het Expertisecentrum Digitalisering en Welzijn bij het Trimbos-instituut, is zich volledig bewust van de nadelen van smartphone- en socialemediagebruik op jonge leeftijd. ‘Alle voordelen van bijvoorbeeld sociale media – en die voordelen zijn er heus – kunnen in sommige gevallen ook een keerzijde hebben. Er zitten in sommige apps nou eenmaal ontwerpeigenschappen in die het digitaal welzijn van gebruikers niet ondersteunen, maar juist schaden. Denk bijvoorbeeld aan oneindig doorscrollen, de verslavende werking van sommige apps en het principe dat alles wat je online deelt zomaar voor eeuwig online kan staan.’

Maar Nastasia benadrukt ook dat de aandacht voor die nadelige kanten veelal de boventoon voert. ‘En dat is op zich ook niet vreemd. We zijn nou eenmaal heel alert op gevaar. Dat is iets heel menselijks. Maar die aanhoudende negatieve publieke opinie kan er bij jonge gebruikers voor zorgen dat er een soort schaamte ontstaat rond dit onderwerp. En dat staat een goed gesprek over het gebruik van digitale middelen weer in de weg.’

‘Op de lange termijn zie ik een leeftijdsgrens dus niet als een oplossing’, vervolgt Nastasia. ‘Het gaat echt om het stap voor stap opbouwen van weerbaarheid. Jonge gebruikers leren omgaan met de online wereld die, laten we wel wezen, best moeilijk te omzeilen is.’

Een leeftijdsgrens kan volgens Marije Lagendijk helpen. ‘Vooral om te zorgen dat kinderen zich niet veel te jong verliezen in allerlei schadelijke content of in andere ingewikkelde situaties terechtkomen.’ Tegelijkertijd kan een dergelijke grens bedrieglijk zijn. ‘Je moet er natuurlijk niet vanuit gaan dat een kind van 13, 14 of 15 zomaar ineens mediawijs is. We ontkomen niet aan opvoeden. Digitale zwemles blijft nodig. En daar moeten we zo vroeg mogelijk mee beginnen.’

‘Op de lange termijn zie ik een leeftijdsgrens niet als een oplossing’

Bij wie ligt de sleutel?

Denk je aan opvoeden, dan denk je aan ouders. Maar het antwoord op deze vraag moet niet alleen bij vaders, moeders en andere opvoeders vandaan komen. ‘Er is natuurlijk ook een rol voor platformen en voor het onderwijs’, benadrukt Marije. ‘En iets in de trend van een landelijke campagne zou denk ik ook wel helpen. Stel je eens een Sire-campagne voor die ons af laat vragen wat we nu eigenlijk aan het doen zijn. Dat zou een mooie stap zijn.’

Een combinatie van verschillende factoren dus. En dat ziet Nastasia ook. ‘Er zijn echt bepaalde aspecten aan (socialemedia-)apps die puur op winst gericht zijn. En niet op het digitale welzijn van de gebruiker. Het eindeloos kunnen scrollen is bij uitstek een feature die ervoor zorgt dat gebruikers, jong en oud, soms langer bezig blijven met hun telefoon dan zij zelf willen.’ 

‘Ik hoor ook best wel eens van jongeren dat ze graag tussentijds zouden willen reflecteren op wat ze online zien. Maar dat moment van reflectie laat zich niet verenigen met – en verliest het uiteindelijk van – een soepele, naadloze gebruikerservaring. Het zou dus mooi zijn als een overheid bijvoorbeeld op zoek gaat naar prikkels om platformen op dit vlak in beweging te krijgen.’

‘Het zou mooi zijn als een overheid op zoek gaat naar prikkels om platformen in beweging te krijgen’

De rol van ouders

Maar boven alles zullen ouders en opvoeders aan de slag moeten en blijven met dit onderwerp, meent Marije. ‘Er zitten natuurlijk mooie kanten aan de smartphone, maar ik denk dat veel ouders de negatieve aspecten – die je hier niet los van kunt zien – nog te veel voor lief nemen. We accepteren deze nadelen vrij makkelijk, omdat de voordelen zo aantrekkelijk zijn. Even je handen vrij hebben, je kind gemakkelijk kunnen bereiken. Hierbij denken we al snel; “bij mij zal het zo’n vaart niet lopen, met die risico’s”’.

Als voorbeeld noemt Marije een ouder die ze eens sprak op een ouderavond. ‘Die vertelde mij dat ze haar kind liever alleen op haar kamer had met een smartphone, dan op straat met vrienden. “Want op haar kamer is ze veilig.”’ 

‘Ouders weten eigenlijk gewoon niet zo goed hoe ze om moeten gaan met een kind dat de hele tijd op een telefoon zit’, ziet Nastasia. ‘En dat hebben we eerder gezien. Vroeger had je dat met game-consoles bijvoorbeeld. Daarvan wisten ouders óók niet wat ze ermee aan moesten. Leest je kind veel boeken, dan kun je je daar makkelijk in verplaatsen, want je kunt letterlijk aan de buitenkant zien waar ze mee bezig zijn. Maar van een smartphone zie je het scherm vaak niet eens. En al zie je het wél, wat zie je dan eigenlijk?’

‘Ouders weten eigenlijk gewoon niet zo goed hoe ze om moeten gaan met een kind dat de hele tijd op een telefoon zit’

In gesprek met elkaar

Praten met je kinderen over hun digitale leefwereld en je openstellen voor wat ze daar meemaken is dus van cruciaal belang. ‘En ik weet dat die gesprekken lastig kunnen zijn’, vervolgt Nastasia. ‘Kinderen kunnen defensief zijn, ouders hebben vaak een kennisgebrek óf een mening die al sterk gevormd is. Maar je moet willen weten wat je kind leuk en niet leuk vindt, en waarom. Dat geeft je kind ook veel meer ruimte om te zeggen: “hé, ik maakte online iets mee wat ik niet chill vindt, wat moet ik nu?”’

Bijkomend voordeel van dit gesprek kan volgens Nastasia zijn dat er, bij ouders, meer aandacht komt voor de positieve aspecten van smartphonegebruik. ‘Denk aan verbinding met leeftijdsgenoten en gelijkgestemden, inspiratie voor reizen, koken, hobby’s. Het kan óók echt helpen met het ontwikkelen van je identiteit. Als je hier expliciet naar vraagt, kan ik me voorstellen dat je kind er ook meer over gaat vertellen.’

Ja, je moet praten met je kind, maar welke vragen stel je dan? En welke afspraken kun je maken?

Marije geeft daarbij wel aan dat het ouders nog wel eens ontbreekt aan tools die ze kunnen gebruiken om het scherm effectiever in te kunnen zetten en schermtijd beter in balans te krijgen. Ook ontbreekt het ouders vaak aan voorbeelden. Ja, je moet praten met je kind, maar welke vragen stel je dan? En welke afspraken kun je maken? Over deze, en heel veel andere vragen, schrijft Marije momenteel een boek. Vol praktische adviezen en herkenbare voorbeelden.

‘Er moet echt aandacht komen voor de dingen die het je kind kost’, vertelt Marije. ‘Teveel tijd op een scherm, gaat ten koste van andere belangrijke zaken. Zoals samen buiten zijn, vriendschappen opbouwen en mentaal en fysiek gezond blijven.’

Lees ook:

Laat een reactie achter

Vul je e-mailadres in om op de hoogte te blijven van reacties (je e-mailadres wordt niet gepubliceerd).

Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.