Hoe staat het met het vertrouwen in de journalistiek? Luyendijk doet aan practice what you preach in de try-out van zijn voorstelling, en het effect mag er zijn. Hij geeft inzicht in zijn eigen overwegingen en toont bedenkelijkheid en nuance. In zijn eerdere boeken beschreef hij de verborgen kanten van de journalistiek, wat leidde tot wantrouwen tegenover de pers. In deze voorstelling vertelt hij hoe hij daar op terugkijkt en hoe hij de toekomst ziet.
Op maandagavond 3 september zit het bomvol in de Nieuwspoort in Den Haag, Luyendijks Het zijn net mensen 2.0 is helemaal uitverkocht. De voorstelling is een try-out: Luyendijk gaat uittesten welke volgorde, voorbeelden en grappen het beste werken. Aan het begin kondigt hij aan dat zijn hele tour de vorm moet krijgen van een try-out. Hij zegt het maar alvast: in deze voorstelling zal hij meer vragen oproepen dan antwoorden geven. Dat blijkt waar te zijn, en is precies een van de grote kwaliteiten van deze voorstelling.
Neem er juist een krant bij
Luyendijk begint met een inleiding waarin hij vertelt over de momenten in zijn journalistieke carrière die aanleiding gaven tot het schrijven van het immens succesvolle boek ‘Het zijn net mensen’. Zijn boek is, kort gezegd, een pleidooi voor meer transparantie van journalisten. Ga niet alleen voor die scoop, maar vertel je kijker ook dat je visum betaald werd door de overheid van het land waar je een conflict versloeg. Vanuit de journalistiek kwam er ook veel kritiek op het boek, omdat werd gevonden dat Luyendijk de betrouwbaarheid van journalisten in twijfel trok en daarmee het vak onderuit zou halen. Steeds vaker merkt Luyendijk dat er na lezingen mensen naar hem toe kwamen die dingen zeiden in de trant van: “Sinds ik uw boek heb gelezen, heb ik het abonnement op mijn krant opgezegd, dank u wel.” Dat is volgens Luyendijk niet de bedoeling geweest van het boek. “Ik zou juist zeggen, neem er nog een krant bij.” Deze uitspraak vormt een rode draad in de rest van de voorstelling.
Drie soorten mediakritiek: steek de hand in eigen boezem
Die tweede krant dient ervoor om een fijnproever te worden: Luyendijk wil dat je jezelf onderdompelt in media, maar wel met een kritische houding. Hij stelt drie soorten mediakritiek vast die de kijker of lezer als handvat kan gebruiken. Het begint bij de journalistieke regels: feiten moeten worden gecontroleerd en niet klakkeloos worden overgenomen. Beide partijen moeten gevraagd worden om een reactie en ook de motieven van de opponent moeten worden toegelicht. Hoe voor de hand liggend deze voorwaarden ook mogen klinken, uit de voorbeelden die Luyendijk geeft blijkt dat deze regels met enige regelmaat niet worden nageleefd.
De tweede vorm van mediakritiek is dat een journalist zich aan de eigen regels houdt, maar zijn eigen rol onbenoemd laat. “Een journalist is geen vlieg op de muur die gewoon verslag doet: een journalist beïnvloedt de situatie. Het heeft geen zin om je knieschijf eruit te laten schieten als niemand het gezien heeft”, aldus Luyendijk. “Journalisten zouden in de toekomst meer op hun eigen rol mogen reflecteren.”
Het derde punt van Luyendijks mediakritiek is pijnlijk. Zelfs binnen het journalistieke kader waarin aan alle voorwaarden voldaan is, worden keuzes gemaakt die grote gevolgen hebben: je kunt namelijk nooit alles belichten en de kijker weet niet wat hij niet ziet. Met andere woorden: “Zelfs als alles goed gaat, gaat er nog heel wat mis. Ik heb daar geen oplossing voor.” Luyendijk geeft voorbeelden uit zijn eigen journalistieke carrière en vertelt over hoe hij kon balen als een geïnterviewde iets zei wat net zijn punt niet ondersteunde, of over de keuzes die hij heeft gemaakt voor deze voorstelling. Dit zorgt voor een genuanceerd verhaal: Luyendijk is niet bang de hand in eigen boezem te steken.
Luyendijks vertrouwen in transparantie is gekelderd
Een mogelijkheid om zo betrouwbaar mogelijk te zijn als journalist is door transparant te zijn: door bijvoorbeeld bij een bericht over een opstand in Palestina te vermelden dat er een falafelkraam aanwezig was voor de stenengooiers die tussendoor gingen lunchen op het terrein. Na zijn eerste boek had Luyendijk de hoop dat deze methode de kwaliteit van de journalistiek zou verhogen, maar die hoop is, zoals hij zelf zegt “zwaar gekelderd”. Hij is teleurgesteld in een deel van zijn collega’s die in de oude manier van journalistiek blijven vervallen, uit angst om hun autoriteit te verliezen.
De wrok tegenover collega’s wordt naar mijn mening iets te nadrukkelijk benoemd, maar het is niet Luyendijks enige argument voor zijn gekelderde vertrouwen. Een ontwikkeling die Luyendijk namelijk niet op deze manier had kunnen voorspellen is het risico van de simplificatie. Zodra iemand zijn eigen kwetsbaarheid aangeeft en zijn punt nuanceert, is er iemand die in dat gat springt en zegt: “dus dan is wat je zegt helemaal niet waar”. Hij laat overtuigende voorbeelden zien uit de actualiteit met — wie anders — Trump, maar ook voorbeelden uit debatten bij Pauw of bij De Wereld Draait Door. Het wordt duidelijk hoe complex dit probleem is: er zijn partijen die misbruik maken van nuance in de media en er blijft natuurlijk ook altijd het feit dat nuance nu eenmaal minder kijkcijfers trekt.
De wereld is niet geschikt voor journalistiek
Luyendijks voorstelling is al met al een appel om het gat dat geslagen wordt door mediawijsheid niet te dichten. De wereld is namelijk in essentie niet geschikt voor journalistiek: journalisten worden geconfronteerd met macht, met het feit dat ze hun brood moeten verdienen, dat ze niet overal toegang toe hebben, of dat ze hun eigen blik hebben. En toch is het noodzakelijk om wel journalistiek te bedrijven. De vraag hoe het vertrouwen in de media weer hersteld kan worden is dan ook geen juiste. De tijd dat mensen alle vertrouwen in de media hadden is voorbij; het is in de toekomst zowel aan de lezer als aan de journalist om zijn eigen kwetsbaarheid te erkennen.
Volgens Luyendijk ligt er voor de journalist ook de taak om nazorg te bieden: ga af en toe in gesprek over het effect dat je bericht heeft en over de visie die je hebt op journalistiek in zijn geheel. De vraag is natuurlijk: hoe zou dat in praktijk moeten worden vormgegeven? Reacties hierop zijn onderaan dit artikel zeer welkom. Luyendijk geeft in ieder geval in deze voorstelling zelf al een aardige demonstratie van hoe die nazorg eruit zou kunnen zien.
Mediawijzer.net benaderde het Haagsch College voor een vrijkaart van de theatervoorstelling Het zijn net mensen 2.0. Bij een gekregen product/dienst geldt dat Mediawijzer.net altijd zelf de beslissing maakt om wel of niet te (laten) recenseren en hiervoor geen vergoeding ontvangt. Bloggers delen hierbij hun eigen mening.
Reacties 1
Goed stuk! We leven niet meer in de tijd van “al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel”.
Vroeger was het vooral in een boek, in een roman, een heel opgave om erachter te komen wat de schrijver precies bedoelde. Nu geldt dat ook voor de werkelijkheid om ons heen; die lijkt soms door mensen (die zich soms ook nog eens ‘influencers’ noemen) zo in elkaar geknutseld dat het een hele kunst is om erachter te komen wat er echt aan de hand is.
Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.