Als iets de boodschap zou kunnen zijn van het MediaBites festival, dat op 18 en 19 mei in Amsterdam te bezoeken was, dan is het wel dat we niet bang moeten zijn voor de tientallen nieuwe, innovatieve technologieën die de komende jaren op ons afgevuurd gaan worden. Of het nou professionals waren die lieten zien hoe zij met virtual reality (VR) omgaan, bedrijven die trots vertelden wat ze op de markt gaan brengen, of studenten die uitlegden hoe zij de kunst van het programmeren gebruiken in hun dagelijks leven —ontwikkelingen in (media)techniek stonden centraal. Sceptici waren er bijna niet te vinden; nee, we moeten vieren dat er mensen zijn die dat voor ons uit gaan vinden en die technologieën omarmen, omdat dat nou eenmaal de toekomst is. En daarbij, ze maken ons leven toch alleen maar makkelijker?
Eigen scherm- en geluidsbubbel
Het is tof om door een bril te kijken en een koptelefoon op te hebben, het platte scherm dat je gewend bent vaarwel te zeggen, en opeens met je eigen hoofdbeweging dat wat je ziet en hoort te kunnen sturen. Het gebruik van VR lijkt namelijk nóg meer op wat je met je eigen ogen en oren gewend bent te doen en biedt daardoor een nog immersievere ervaring: het geeft je de mogelijkheid om je terug te trekken in je eigen scherm- en geluidsbubbel. En het is misschien nog wel veel toffer om door zo’n bril je huiskamer in te kijken en die bril daaroverheen een extra informatielaag te laten projecteren, zoals bij augmented reality (AR) gebeurt. Welke meubels zijn bijna aan vervanging toe? Hoe lang ligt een bepaalde reclamefolder al in de weg? Waar had ik mijn sleutelbos ook alweer gelegd? Misschien kun je je huiskamer op deze manier zelfs, virtueel, herinrichten — maar wel weer in die eigen bubbel.
Technologie wordt deel van ons
In wezen is iedereen die op MediaBites afkomt een neophilus, wat zoiets betekent als dat er mensen rondlopen die van nieuwe dingen houden. Abel Enklaar, een van iARTS afstuderende performance artist, opperde die term tijdens een presentatie waarin hij al die technologische ontwikkelingen wat probeerde te relativeren: het is namelijk niet alleen maar rozengeur en maneschijn. Zijn afstudeerproject bestaat uit een installatie waarin hij laat zien welke gegevens hij allemaal onderschept die via onveilige wifiverbindingen worden verstuurd. Privacy is hier natuurlijk een sleutelwoord, maar ook probeerde Enklaar duidelijk te maken dat de mens steeds meer verbonden raakt met de technieken die hij gebruikt. De foto’s die hij onderschept, horen bij iemand en zijn deel van iemands leven. Maar omdat we techniek nodig hebben om die foto’s te kunnen maken, wordt die techniek ook ongezien deel van ons.
Publieke ruimte straks niet meer nodig?
Ik zou daar zelf nog graag aan willen toevoegen dat deze technologieën — of het nu VR is, AR, of de robotisering van de samenleving — het mensen wel heel moeilijk maken om nog echt met elkáár in contact te treden. Want wat is contact als dat via een avatar in een virtuele wereld moet? En wat heeft dat voor gevolgen voor de publieke ruimte? Ik zag nu namelijk al bijna alle aanwezigen met elkaar communiceren via schermen, zij het via hun telefoon, de computerprogramma’s die MediaBites tentoonstelde, of naambordjes met led-verlichting. We leven al in een tijd waarin mensen steeds individualistischer worden, publieke goederen minder en minder worden geproduceerd en geaccepteerd, en mensen minder met elkaar willen delen (waarbij ik instagramfoto’s even buiten beschouwing laat, natuurlijk). Het lijkt alsof we die publieke ruimte dus niet meer nodig hebben, zeker wanneer nieuwe innovaties onszelf nog meer in onze eigen bubbel laten terugtrekken. En dat terwijl een festival het juist van zijn functie in die publieke ruimte moet hebben: MediaBites zou van deze technologische individualisering dus, paradoxaal genoeg, zelf de dupe worden en in de toekomst misschien zelfs wel helemaal virtueel plaatsvinden. Of is dat dan weer een te pessimistisch toekomstbeeld?
Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.