Vorig jaar heeft ITS in opdracht van Mediawijzer.net een enquête gehouden onder leerkrachten in het primair onderwijs. Deze was onderdeel van een theoretisch kader dat gebruikt werd voor de Mediawijzer.net Stimuleringsregeling 2013. Is er op school aandacht voor mediawijsheid? Hebben de leerkrachten vertrouwen in het kunnen onderwijzen van mediawijsheid? Wat zijn hun eigen mediawijsheidcompetenties? In deze blogpost zet ik de opvallendste resultaten uit de enquête op een rij.
Top 4 beste en minst beheerste mediawijsheid competenties po-leerlingen
Dit is de top 4 van meeste genoemde competenties uit het Mediawijsheid Competentiemodel die volgens de leerkrachten het best en het minste beheerst worden door hun leerlingen:
Best beheerst | Minst beheerst |
*G1: Apparaten, software en toepassingen gebruiken | B3: Zien hoe media de werkelijkheid kleuren |
C1: Informatie vinden en verwerken | S1: Reflecteren op het eigen mediagebruik
|
G2: Oriënteren binnen mediaomgevingen | B2: Begrijpen hoe media gemaakt worden |
C3: Participeren in sociale netwerken | B1: Inzicht hebben in de medialisering van de samenleving |
* Klik hier voor toelichting per competentieniveaus
Zien hoe media de werkelijkheid kleuren, Reflecteren op eigen mediagebruik, Begrijpen hoe media gemaakt worden en Inzicht hebben in de medialisering van de samenleving, zijn de competenties waarvan de leerkrachten vinden dat leerlingen die het minst beheersen. Dit betekent echter niet dat leerkrachten meer tijd aan deze competenties besteden. Op de vraag welke competenties zij hun leerlingen het vaakst proberen bij te brengen, antwoordden de leerkrachten namelijk: Informatie vinden en verwerken, Reflecteren op eigen mediagebruik, Apparaten, software en toepassingen gebruiken en Participeren in sociale netwerken. Waar leerlingen goed in zijn, wordt over het algemeen ook het vaakst onderwezen.
Top 4 mediawijsheid competenties die leerkrachten volgens henzelf kunnen bijbrengen
We hebben leerkrachten ook gevraagd welke competenties zij zichzelf het beste in staat achten te onderwijzen. Daarbij is ook gevraagd in welke competenties zij zichzelf het minst bekwaam achten bij te brengen.
Best in staat bij te brengen | Minst in staat bij te brengen |
*C1: Informatie vinden en verwerken | B2: Begrijpen hoe media gemaakt worden |
G1: Apparaten, software en toepassingen gebruiken | C2: Content creëren |
S1: Reflecteren op het eigen mediagebruik | C3: Participeren in sociale netwerken |
B1: Zien hoe media de werkelijkheid kleuren | S2: Doelen realiseren met media |
* Klik hier voor toelichting per competentieniveaus
De top 3 van competenties die leerkrachten het beste kunnen bijbrengen, namelijk Informatie vinden en verwerken, Apparaten, software en toepassingen gebruiken en Reflecteren op eigen mediagebruik, is gelijk aan de top 3 van competenties die leerkrachten het vaakst bijbrengen. Twee competenties ervan komen terug bij de competenties die leerlingen goed beheersen.
Niet zo vreemd, of wel? Leerkrachten hebben vertrouwen in hun eigen competenties, besteden juist aan die competenties veel aandacht en hun leerlingen worden er goed in. Er is echter een competentie die niet voldoet aan dit plaatje: Reflecteren op het eigen mediagebruik. Deze competentie kunnen leerkrachten goed bij brengen, ze besteden er veel aandacht aan, maar wordt toch niet beheerst door leerlingen.
Communiceren over media en mediagebruik is van groot belang
De enquête geeft geen antwoord op de vraag hoe leerkrachten de competentie Reflecteren op het eigen mediagebruik bijbrengen. Mogelijk is de manier waarop zij dat doen niet de meest geschikte, maar het is ook mogelijk dat de thuissituatie een rol speelt. Reflecteren op het eigen mediagebruik draait om bewust zijn van je mediagebruik, het doseren van je mediagebruik, weten wanneer je welke media wel en niet gebruikt. Het doseren en het reguleren is bij jonge kinderen vaak opgelegd door de ouders. Dat maakt bewust worden van je gebruik moeilijker, immers, er is iemand die voor jou de kaders schept. Opleggen van strikte tijdsbeperkingen leidt volgens onderzoek eerder tot obsessief gedrag. Jongeren die zich begrepen en serieus genomen voelen, hebben minder kans om obsessief internetgebruik te ontwikkelen. Communiceren over media en mediagebruik is van groot belang, niet alleen op school.
Hoe zit het met het vo en mbo?
Dit jaar staat de Stimuleringsregeling in het teken van het inbedden van mediawijsheid in de praktijk van het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. ITS is wederom in opdracht van Mediawijzer.net gevraagd een zelfde soort theoretisch kader op te stellen voor deze sectoren. Hierbij is ook een digitale enquête onder docenten in het vo en mbo uitgezet.
Hoe ouder kinderen worden, hoe minder ouders monitoren en hoe meer kinderen zelf hun gebruik reguleren. In de enquête onder vo- en mbo-docenten zien we dit wellicht terug. We zijn ook benieuwd of de vaardigheden waarin leerlingen het minst bedreven zijn volgens leerkrachten, juist de vaardigheden zijn die docenten in het vo en mbo vaak onderwijzen. Dit zou voor de doorgaande lijn in mediawijsheid een hele mooie stap zijn. Het zou betekenen dat in het primair onderwijs de nadruk vooral ligt op gebruik en communicatie, en in het voortgezet onderwijs en mbo op begrip en strategie. Begin september worden de resultaten van de enquête onder vo- en mbo-docenten bekend gemaakt.
Lees ook:
» Onderzoek leidt tot competentieniveaus mediawijsheid voor pabo-studenten, po-leerlingen en –leerkrachten
» Uitslag Stimuleringsregeling 2013: deze projecten dragen bij aan mediawijsheid in po
» Meer informatie over de Stimuleringsregeling 2014 (inschrijving is geopend)
Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.