Kinderen van nu weten niet beter dan dat zij opgroeien met technologie: thuis, op straat en op school zijn digitale media niet meer weg te denken. Maar dat wil niet zeggen dat kinderen ook daadwerkelijk mediawijs zijn. Wanneer is een kind mediawijs? En wat betekent het bevorderen van mediawijsheid voor de ouder en opvoeder, de bibliotheekmedewerker, de pedagogische medewerker, de leraar (in opleiding) de docent en de school zelf? In de doorgaande lijn mediawijsheid van Cubiss ontdek je hoe je met kinderen en jongeren samen aan de slag kunt gaan met mediawijsheid.
Maatschappelijke ontwikkelingen stellen scholen van oudsher continu voor nieuwe uitdagingen. Zo wordt de context waarin kinderen vandaag de dag opgroeien sterk bepaald door de aanwezigheid en de invloed van (interactieve) media. De maatschappelijke gevolgen van digitalisering en technologie zijn ingrijpend en voltrekken zich in hoog tempo. Dat heeft gevolgen voor de inhoud, vorm en rol van het onderwijs. Zo wordt bewust en verantwoord leren omgaan met media een steeds belangrijker onderdeel van de opvoeding. Daarom is mediawijsheid in de 21e eeuw naast het leren lezen, rekenen en schrijven een belangrijk onderdeel van het onderwijs.
Hoe eerder, hoe beter
Hoe eerder kinderen leren mediawijs te zijn, des te beter. Computers, tablets, smartphones en televisie zijn tenslotte niet meer weg te denken uit het dagelijks leven. Het resultaat is dat kinderen steeds meer tijd besteden aan deze schermmedia. Het mediagebruik van kinderen kan voor ouders en opvoeders anno 2018 tot lastige situaties leiden. Aan de ene kant staan ouders en opvoeders hun kinderen vaker en langer toe om op tablets en computers te spelen, zelfs tot in de slaapkamer. Aan de andere kant zijn ouders er ook van overtuigd dat media geen ‘must’ voor hun kinderen zijn en vinden ze dat kinderen beter iets anders kunnen doen, zoals buitenspelen.
Digital naives
Kinderen en jongeren groeien dus op in een wereld waar het internet altijd heeft bestaan. Volwassenen gaan er daarom vaak vanuit dat jongeren nieuwe technieken automatisch begrijpen. Vanuit dit perspectief worden zij gezien als ‘digital natives’ ofwel ‘digitale autochtonen’, een term die in 2001 werd geïntroduceerd door Marc Prensky. Dit hoeft echter niet te betekenen dat alle jongeren zich bewust, kritisch en actief in het medialandschap kunnen voortbewegen. Uit de Monitor Jeugd en Media 2017 (red. niet meer beschikbaar) blijkt bijvoorbeeld dat jongeren minder digitaal vaardig zijn dan ze zelf denken. Jongeren beoordelen hun eigen vaardigheden meestal met ‘goed’, maar in de praktijk blijkt hun niveau een stuk lager te liggen. Zo hebben de meeste jongeren bijvoorbeeld moeite met het inschatten van de betrouwbaarheid van bronnen op internet. Een competentie die onder andere van belang is bij het herkennen van nepnieuws.
In plaats van ‘digital natives’, kunnen we beter spreken van ‘digital naives’ (digitale naïevelingen). Als het gaat om de snelle technologische veranderingen en de vaardigheden die hierbij komen kijken, zijn jongeren in veel gevallen minder goed geïnformeerd dan vaak wordt gedacht. Zo hebben nieuwe media de manier waarop we samen werken en leven enorm veranderd: een ontwikkeling die in de nabije toekomst alleen nog maar sterker door zal zetten. Om jongeren hier goed op voor te bereiden is het dus van belang dat zij vaardiger worden in het omgaan met ict, maar ook vertrouwd raken met vaardigheden zoals informatievaardigheden, communiceren, probleemoplossend vermogen en kritisch denken, oftewel de zogeheten 21ste eeuwse vaardigheden.
Voor de klas
Als we jongeren mediawijs willen maken, verwachten we natuurlijk ook van (toekomstige) leerkrachten dat ze mediawijze lessen geven, dat ze zichzelf mediawijs gedragen én dat ze de nieuwste technologieën integreren in hun lessen. Maar mediawijsheid integreren in de klas vormt voor veel leerkrachten een struikelblok. Zo ook voor toekomstige leerkrachten die nu op de pabo zitten aangezien er helaas nog onvoldoende aandacht wordt besteed aan de mediawijsheidcompetenties. En dat terwijl bekwaamheid op deze gebieden juist hard nodig is om afwisselend onderwijs aan te bieden. Dit gebrek werkt door in de beroepspraktijk: afgestudeerde leerkrachten blijken vaak niet competent genoeg in het omgaan met, het begrijpen van, en het strategisch inzetten van (digitale) media in de lespraktijk.
Samen aan de slag
Kortom, het onderwijs is (naast thuis) dé plek om kinderen en jongeren te leren omgaan met media en om ze op te voeden tot mediawijze – en dus digitaal geletterde burgers. Door samen structureel met mediawijsheid aan de slag te gaan, groeit het bewustzijn over de rol, de betekenis en de waarde die media en technologie vandaag en in de toekomst hebben voor individuen en de maatschappij. Het vergroten van mediawijsheid is dus geen kwestie van losse impulsen; het vereist een structurele aanpak.
Om scholen op weg te helpen bij het ontwikkelen van zo’n structurele aanpak, heeft Cubiss een doorgaande lijn ontwikkeld. Hierbinnen zijn vijf publicaties verschenen:
- Samen wijs met media (0-4 jaar)
- Eigenwijs…? Mediawijs…! (4-12 jaar)
- Levenswijs Mediawijs! (12-18 jaar)
- Leven lang mediawijs (18-23 jaar)
- Aandacht voor de media voor en door de leerkracht [red. deze publicatie is offline]
De publicaties staan vol met praktische tips, voorbeelden en weetjes rondom mediawijsheid. Het doel van deze doorgaande lijn mediawijsheid is om het mediabewustzijn en mediavaardig zijn te ontwikkelen bij kinderen, leerkrachten en ouders.
Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.