In deze tijd is kunnen lezen en schrijven (geletterd zijn in traditionele zin) niet langer genoeg, onze maatschappij vraagt ook om digitale geletterdheid. Iedereen zal het erover eens zijn dat leerlingen niet alleen ‘gewoon’ moeten leren lezen en schrijven. Ze moeten ook leren goed (dat wil zeggen: veilig, effectief, kritisch en bewust) gebruik te maken van de digitale toepassingen die op dit moment beschikbaar zijn. En ze moeten zich voorbereiden op de digitale toekomst: op school, bij een vervolgopleiding, op het werk, als consument, als burger ten opzichte van de overheid en als burgers onder elkaar.
Deze publicatie is bedoeld voor iedereen die digitale geletterdheid een vaste plaats in het onderwijs wil geven. In eerste instantie: de schoolleiders en schoolbestuurders in het primair en voortgezet onderwijs. Maar vooral: de kartrekkers binnen scholen die al jarenlang aan de weg timmeren en nieuwe successen willen oogsten. Natuurlijk is de publicatie ook bestemd voor individuele leraren die inspiratie willen opdoen, bijvoorbeeld voor het opzetten van lesprogramma’s. Dit handboek is niet geschreven voor het mbo, maar veel inhoud is ook geschikt voor mbo-docenten, met name voor hen die verantwoordelijk zijn voor digitaal burgerschap.
In het handboek komen (onder andere) de volgende vragen aan bod:
- Wat is digitale geletterdheid?
- Waarom is digitale geletterdheid nodig?
- Wat betekent de veranderende digitale wereld voor leerlingen?
- Hoe digitaal geletterd zijn leerlingen?
- Hoe integreer je digitale geletterdheid met taalonderwijs op de basisschool/in de geschiedenisles?
Leestip: Werken aan digitale geletterdheid: van visie naar praktijk