Uit een review van 7 jaar Iene Miene Media-onderzoek, gepresenteerd bij de start van de Media Ukkie Dagen 2019, blijkt dat ouders bij opvoedvragen steeds vaker gebruikmaken van informatie van officiële instanties. Eén op de drie ouders zegt regelmatig de bibliotheek en het CJG, het consultatiebureau of de GGD te raadplegen. Mediaopvoeding maakt echter niet altijd vanzelfsprekend onderdeel uit van de opvoedinformatie die deze laatstgenoemde instanties bieden, zo blijkt uit een veldscan onder een tiental professionals, verricht door het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) in opdracht van het Netwerk Mediawijsheid.
De beroepskrachten zijn het erover eens dat het beantwoorden van vragen en het geven van advies of informatie rondom mediaopvoeding onderdeel is van hun werk. “Mediaopvoeding zou niet meer los gezien mogen worden, maar moet geïntegreerd zijn in het basistakenpakket”, aldus een van de professionals. Volgens de veldscan, stellen ouders weinig concrete, directe vragen over de mediaopvoeding van hun kinderen. Wel stellen ouders regelmatig vragen die indirect over de mediaopvoeding gaan. En dat vraagt om een proactieve houding van professionals op het gebied van mediaopvoeding. Dit is soms lastig, omdat niet alle professionals er zelf niet mee zijn opgegroeid, de kennis en ontwikkelingen op dit gebied snel gaan en het vinden van goede informatie soms wat sprokkelwerk vraagt. Daarnaast geven de geïnterviewde beroepskrachten aan dat de beschikbare kennis lastig te vertalen is naar de praktijk en dat er meer behoefte is aan tastbare tools om gesprekken met ouders over mediaopvoeding te vergemakkelijken. Verder geven ze aan graag een eenduidige boodschap aan ouders te willen geven. Een richtlijn kan hier mogelijk bij van pas komen.
Tegelijkertijd met de Iene Miene Media review en de veldscan werd tevens een enquête onder het Landelijk Ouderpanel van Opvoedinformatie Nederland gepresenteerd. Lees hier meer over de uitkomsten van de onderzoeken.