‘Activity trackers’ zijn volop in opkomst: bijna 20 procent van de mensen in Nederland heeft er een. Ze verzamelen data over je fysieke activiteiten en helpen daarmee in het ontwikkelen van een gezonde leefstijl. Toch is het gebruik voor velen niet zo eenvoudig als het lijkt, blijkt uit een studie van de Universiteit Twente. Oorzaak: digitale vaardigheden die voor verbetering vatbaar zijn.
Onder leiding van Alexander van Deursen, adjunct hoogleraar communicatiewetenschappen aan de Universiteit Twente, doen wetenschappers van de UT onderzoek naar digitale vaardigheden. Het kunnen gebruiken van data en het bezitten van digitale vaardigheden zijn essentieel met de verdere opmars van het Internet of Things (IoT). Zo moet een gebruiker van een activity tracker kunnen omgaan met de stroom van persoonlijke gegevens die het apparaat hen levert, om er optimaal van te profiteren.
Het onderzoek maakt uit van het Any Thing for Anyone project dat is ondergebracht in het centrum voor digitale inclusie. In het project wordt digitale inclusie in relatie tot de opkomst van slimme apparaten en het Internet of Things onderzocht.