Hoe stimuleer je prosociaal gedrag online? Dat is de vraag die centraal staat in dit onderzoek bestaande uit twee delen, dat door Netwerk Mediawijsheid in samenwerking met de Nationale Wetenschapsagenda en de Erasmus Universiteit Rotterdam is uitgevoerd.
Het onderzoek richt zich op positief en actief omstandergedrag. Wat zijn de factoren die bepalen of mensen
in actie komen (van omstander naar upstander) als ze ervaren dat iemand onterecht online vernederd of buitengesloten wordt? Op welke manieren doen zij dat? En hoe kunnen we dit soort prosociaal gedrag online stimuleren, bijvoorbeeld met campagnes of lesprogramma’s?
Gegevens voor het onderzoek zijn door onderzoeksbureau NoTies verzameld met een online survey onder Nederlandse
sociale-mediagebruikers tussen de 16 en 80 jaar en met een theatervoorstelling, verzorgd door Theaterhart, die op middelbare scholen is opgevoerd.
Een aantal belangrijke bevindingen uit het onderzoek
- Het is momenteel vrij onwaarschijnlijk dat omstanders als upstander in actie komen tegen online shaming en cancelling, ongeacht de generatie waartoe ze behoren
- Generatie Z (16 – 24) is meer dan alle andere generaties geneigd om upstandergedrag te vertonen, maar ook voor hen is het relatief onwaarschijnlijk
- Als omstanders het slachtoffer van online shaming of cancelling persoonlijk kennen (een goede vriend), is de kans groter dat zij in actie komen dan wanneer zij die persoon niet persoonlijk kennen (een bekende Nederlander). Echter ook als het slachtoffer een bekende is, is het relatief onwaarschijnlijk dat omstanders in actie komen
- Als omstanders upstandergedrag vertonen, doen ze dat meestal door iemand persoonlijk te steunen en zelden
door een melding te maken bij de politie of een meldpunt