Online viezigheid uitleggen aan kinderen met een ontwikkelingsachterstand

donderdag 3 maart 2016

“Ik zag laatst allemaal vieze dingen op mijn mobiel en toen heb ik ‘m weggegooid. Want vieze dingen moet je weggooien. Dat vonden papa en mama niet zo leuk.” Aan het woord is Carlijn, 16 lentes jong en levend met een geweldige ontwikkelingsachterstand. Ze functioneert daardoor op peuter-/kleuterniveau. Zij denkt, reageert en verwerkt informatie anders dan ‘gewone’ kinderen. In mijn werk kom ik veel in aanraking met kinderen waar ‘iets’ mee is door ziekte, handicap en/of leven in tegenwind en kom ik dit soort dingen vaker tegen. Ook in hun wereld wordt mediawijsheid steeds belangrijker.    

Zie hier de uitdaging voor de omgeving van Carlijn, want het was niet de eerste keer dat ze haar mobiel weggooide en haar ouders zijn daar een beetje klaar mee. Maar ja, hoe leg je Carlijn uit, dat je niet alle vieze dingen weggooit? Dat het ene vies niet het andere is? Dat er vele tinten vies zijn, waar je steeds weer andere dingen mee moet of juist niet.

Met Carlijn kom je een heel eind als je haar op zintuiglijk niveau benadert.

Ik: “Is een drol vies?”
Carlijn: “Ja!”
Ik: “Waarom?”
Carlijn: “Omdat’ie stinkt. En hij is bruin. En een drol ziet eruit als een drol!”
Ik: “Dus als iets stinkt, is het vies?”
Carlijn: “Ja!”
Ik: “En als iets bruin is ook?”
Carlijn: “Ja!”
Ik: “En die chocoladeletter dan, die je van Sinterklaas in je schoen hebt gekregen. Die is ook bruin. Is die vies?”
Carlijn: “Nee, echt niet. Die is lekker”
Ik: “Oh dus bruin is niet altijd vies?”
Carlijn: “euuhhhh, nee…”
En na een tijdje: “Een drol is dus vies om dat’ie stinkt en eruit ziet als een drol?”

Om haar te laten zien dat uiterlijk ook niet alles zegt, hebben we daarop haar chocoladeletter gesmolten en tijdens het opstijven geboetseerd tot drol.

Carlijn: “Mmmmm, een chocoladedrol. Ziet er vies uit, is bruin, maar is juist lekker.”

Dat is allemaal best verwarrend voor Carlijn, maar de link naar vies op haar mobiel snapt ze wel. ‘Vies op mijn telefoon stinkt niet, maar ziet er wel vies uit. Vies is dus steeds anders. Dan vraag ik papa of mama wel wat ik moet doen.’ En laat dat nou precies zijn wat haar ouders en ik wilden bereiken. Voor nu mission accomplished!

Hoe was het een paar weken later?

De vraag is natuurlijk of geleerde les beklijfd. Daarom was er een paar weken later een nieuwe ontmoeting met Carlijn en haar ouders om te kijken hoe het nu gaat. “Ik vraag nu alles aan papa en mama”, stelt Carlijn en haar ouders bevestigen dat. “We hebben eigenlijk iedere dag wel even een moment met Carlijn en haar mobiel en dat is fijn”, vertelt haar vader. “Wij hebben veel meer zicht op wat ze doet en laat en dat is best prettig. Maar wij hebben mazzel dat ze een kind is met een open karakter dat het leuk vindt om dingen met ons te doen en delen. Het gaat eigenlijk allemaal spelenderwijs.”

In het besef dat dit een tamelijk ideale situatie is met een blij en open kind en betrokken ouders, is dit een voorbeeld van hoe je mijns inziens kinderen met een ontwikkelingsachterstand mediawijzer maakt. De persoonlijke benadering op zijn/of haar niveau en vooral helemaal aansluitend bij zijn/haar belevingswereld is wat mij betreft de sleutel. Maatwerk dus. Net als goed contact met zijn/haar omgeving, want in gesprek en samen kom je gewoon verder. Kijk maar naar Carlijn: ze heeft nog steeds dezelfde mobiel…

Dit artikel verschijnt gelijktijdig op www.4kindkracht.nl.

Foto: Quistnix (CC-BY-SA-3.0, via Wikimedia Commons)

Laat een reactie achter

Vul je e-mailadres in om op de hoogte te blijven van reacties (je e-mailadres wordt niet gepubliceerd).

Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.