Even zoeken is vaak opzoeken. Tot hoe laat is de winkel open of wanneer leefde Alfred Hitchcock? Wat kosten die schoenen? Of denk aan een recept met vergeten groentes, memes ‘that I found under my bed’ of de treinstaking van morgen. Allemaal makkelijk te vinden. Dus heb je dan goed gezocht? Eigenlijk wel, want een zoekmachine als Google helpt je hier prima. Prijzen, tijden, jaartallen, uitslagen – zelfs de live tussenstanden van belangrijke voetbalwedstrijden verschijnen vrij spontaan op je scherm na vier of vijf letters. Net als andere populaire dingen. Een YouTubevideo: barry hayze… bingo. Of de artiest zelf: Donnie. Tadaa. Eén zoekwoord is anno 2019 genoeg voor deze Topdonnie van het het moment. Maar wat zegt dat over je zoekvaardigheden?
Big data om je te helpen
Google analyseert wat je wilt weten aan de hand van je locatie, de tijd van de dag, het seizoen, je zoekgeschiedenis, wat je doet op YouTube (zelfde account) en vergelijkt dit met talloze gegevens van andere mensen zoals jij. Daar zijn ze weer: big data, die inzicht geven in wat we graag en veel doen en waar we uithangen. The Avengers: hoe waarschijnlijk is het dat je naar een restaurant (met plattegrond), een online kledingshop, de bioscooptijden bij jou in de buurt of de trailer van de film op zoek bent? Wat zal het zijn op dit specifieke moment voor jou?
Voor de zekerheid krijg je als ’t even meezit ook nog een Knowledge Panel aan de rechterkant op je computerscherm of bovenaan op je telefoon (zie afbeelding hiernaast). Die zijn er voor alles wat redelijk bekend is en waar goed controleerbare gegevens van te vinden zijn op internet. Of dubbelop: waar het kan zet Google ook graag eerst even een Wikipedia-pagina bovenaan in de resultaten… Voor het geval je meer mocht willen weten. Want met Wikipedia is meestal niets mis.
Drie zoekbedoelingen
In zoekland wordt deze analyse van wat je wilt weten de zoekbedoeling genoemd. Er bestaan er drie: opzoeken, koopzoeken en informatief zoeken. Toch worden niet alle zoekbedoelingen altijd even goed ondersteund. Waar je meer dan een cijfer of getal wilt weten, meer dan een korte zin of een linkje wilt krijgen of wanneer je wat uitgebreider moet gaan lezen om je ergens in te gaan verdiepen, is de zoekmachine zelf ook zoekende. Informatief zoeken, zoeken naar iets anders dan wat de meeste mensen op een bepaald moment willen weten, iets om van te leren: dat is lastiger.
Dat informatief zoeken vaak meer moeite kost dan opzoeken of koopzoeken, daar zijn verschillende redenen voor:
- Veel informatie op internet is moeilijk geschreven.
- Of iets betrouwbaar is, is vaak lastig te ontdekken.
- Onderwerpen kunnen meer betekenissen hebben: Mars is onder andere een god, een planeet en snoep.
- Wil je basisinformatie of juist iets specifiekers?
Dingen opzoeken is statistiek, de wet van de grote getallen: veel gezocht, vaak geklikt, vaak aangeboden. Informatief zoeken is soms precies het omgekeerde: iets zoeken wat haast niemand zoekt of waar weinig mensen nog op klikten in de resultatenlijst.
Onderzoek
Ik schrijf dit blogartikel mede omdat Netwerk Mediawijsheid niet lang geleden in een onderzoek stelde dat jongeren ‘relatief goed kunnen zoeken’. Uit veel onderzoeken van de afgelopen jaren blijkt het tegenovergestelde, dus ik was benieuwd. Zou het zoekgedrag van jongeren verbeterd zijn?
De vragen van onderzoeksbureau Kantar Public (het waren er trouwens niet meer dan 2) waren: Waar ga je heen als je in Praag bent? En van wie is dit logo? (Of eigenlijk vroegen ze ‘symbool’ – maar ze toonden het Wikipedia-logo).
Het herkennen van een logo is misschien basiskennis, maar of je dan ook iets weet van de inhoud is een tweede. Interessanter is de vraag hoe je aan informatie gaat komen over Praag, en wat je daar kan doen. Dit zoeken gaat over iets ondernemen in je vrije tijd. Een combinatie van opzoeken en koopzoeken. Het zou informatief zoeken kunnen zijn. Maar uit de multiple choice antwoorden bleek iets anders:
Als iemand de weg naar TripAdvisor goed kan vinden (wat klaarblijkelijk de bedoeling was), zegt dat iets over goed kunnen opzoeken. Het herkennen van een logo en het kunnen intypen van het adres van een bekende ratingsite is precies datgene waardoor mensen vaak van zichzelf zeggen dat ze goed kunnen zoeken. Maar informatief zoeken, wat bijvoorbeeld belangrijk is voor school, valt hier buiten. Overigens zou ik zeggen: oriënteer je ook lekker via sociale media op wat vrienden (of vrienden van vrienden) in Praag deden; zij weten de weg. Veel informatiever ook.
Met het woordje relatief ontspringt Netwerk Mediawijsheid enigszins de dans. Relatief betekent hier: beter dan de andere mediawijsheidszaken, zoals iets maken op internet (video’s/illustraties) of kunnen programmeren. Maar informatief zoeken is dus vaak lastiger dan een paar letters typen en meteen doorklikken. Je moet hier eerst een beetje verstand van je onderwerp krijgen. Nieuwe zoekwoorden leren kennen en checken welke websites je nu precies onder ogen krijgt. Wat zijn ze waard? Lastig voor jongeren, maar vaak ook voor iedereen die zich graag laat verleiden door het idee dat het beste resultaat altijd bovenaan zou staan.
Bronnen:
- ‘Meerderheid jongeren heeft mediagebruik niet onder de duim’, Mediawijzer.net
- ‘Dat zoeken we op! Hoe kinderen te werk gaan bij het zoeken naar informatie’, Kb.nl [red. deze bron is offline]
- ‘Children’s Internet Search: Using Roles to Understand Children’s Search Behavior’, Morganclaypool.com [red. niet meer beschikbaar]
- ‘A taxonomy of web search’, Cis.upenn.edu
- Een Nederlandstalige beschrijving van zoekbedoelingen staat in Slim Zoeken op internet (Maarten Sprenger, 2018), p. 26-29
- Zie ter referentie ook: ‘Online informatie vinden voor school – is dat zo moeilijk?’, Mediapakt.nl [red. deze bron is offline]
Meer lezen over zoek- en informatievaardigheden?
» Wegwijs in Informatie deel 3: Digitaal zoeken
» Wie is het brein achter de Jeugdkrakercompetitie?
» Scholieren wegwijs maken in de internetjungle?
Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.