Verslag Kennissessie ‘Sta op tegen online haat: lessen voor een effectieve aanpak met jongeren’

dinsdag 9 december 2025

Online haat en discriminatie zijn voor veel jongeren steeds zichtbaarder en normaler. Tegelijkertijd hebben jongeren óók de kracht om tegenwicht te bieden; om van stille bystander een actieve upstander te worden. Hoe help je jongeren die stap te zetten? Wat werkt écht in de aanpak van online haat? En wie speelt daarin een rol? Die vragen stonden centraal tijdens de Kennissessie ‘Sta op tegen online haat’, georganiseerd binnen het project Samen Sterk tegen Online Haat en Discriminatie van Diversion en Netwerk Mediawijsheid, op donderdag 4 december. Betrokken jongeren en experts deelden hun belangrijkste inzichten.


Wil je de Kennissessie terugkijken? Klik dan hier.


Moderator Tewatha Muller, jongerencoach en spreker bij Bureau Jeugd & Media, opent de sessie. Via een korte poll peilt ze waar de 70 aanwezige professionals de grootste uitdaging zien voor jongeren. Algoritmes die polarisatie en haat versterken worden het vaakst genoemd (42%). Daarnaast geeft bijna een derde van de deelnemers aan dat jongeren online haat vaak zijn gaan zien als iets dat er nu eenmaal bij hoort (31%).

Gelaagde aanpak tegen online discriminatie

Het woord is aan Mimi van Dun, projectleider van Samen Sterk tegen Online Haat en Discriminatie. Begin dit jaar kreeg Netwerk Mediawijsheid vanuit het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de opdracht om een interventie te ontwikkelen met én voor jongeren tegen online haat en discriminatie. “Het project werd gelaagd aangepakt: eerst een theoretisch kader met input uit het netwerk, daarna een co-creatieproces met jongeren waar Diversion mee aan de slag ging. De interventie die daaruit voortkwam is de Social Cleanup Day. Ook is er een lerend netwerk opgezet, waar deelnemers zich bij kunnen aansluiten.”

De online leefwereld van jongeren

Tewatha introduceert de eerste sprekers: Matheus Sales de Moura, teammanager bij Jongerencentrum Pitstop en oprichter van stichting Meer Liefde. En trendwatcher bij Pitstop én jongere Nicolas, die ook meewerkte aan de Social Cleanup Day. Welke trends zien zij in de online leefwereld van jongeren, als het gaat om online haat en discriminatie?

Online kom je vooral mensen tegen die hetzelfde denken als jij. Dan worden meningen al snel vaste overtuigingen. Dat is iets waar ik soms zorgen over maak.

Matheus herkent zich in de uitkomst van de poll: “Jongeren kunnen zichzelf kwijtraken in algoritmes en filterbubbels online.” Vooral TikTok vindt hij een ‘jongeren-slurpmachine’. Hij legt uit hoe kwetsbaar die fase is: “Hun brein is nog in ontwikkeling, ze zijn bezig met het vormen van hun mening en identiteit. En online wordt dat extra sterk beïnvloed. In het echte leven hoor je ook andere geluiden, op school of in het jongerencentrum. Maar online kom je vooral mensen tegen die hetzelfde denken als jij. Dan worden meningen al snel vaste overtuigingen. Dat is iets waar ik soms zorgen over maak.”

Online normen

Wat die online bubbel extra spannend maakt, is de hoeveelheid en de heftigheid van wat jongeren voorgeschoteld krijgen. Matheus ziet hoe ze soms bijna achteloos door extreem materiaal heen scrollen. Nicolas haakt daarop in door AI als trend te benoemen. “Jongeren zijn creatief genoeg om uit te vogelen hoe AI werkt, deepfakes te maken en nepnieuws te verspreiden.” Als voorbeeld noemt hij het namaken van NOS-stories met AI. Dat beïnvloedt niet alleen de mensen die het voorbij zien komen, maar ook jongeren zelf, die het soms gebruiken om te misleiden. En zo kan iets dat begint als experiment of grap ongemerkt opschuiven richting framing, manipulatie of zelfs haat.

Matheus benadrukt: “It takes a village to raise a child. Offline kom je overal volwassenen tegen, maar online is dat anders. Daar bepalen jongeren eerst met elkaar de status quo en normen, en pas daarna komen volwassenen in beeld. Precies daarom is het belangrijk dat er online ook aanwezige pedagogen zijn: professionals die geen influencer hoeven te zijn, maar wel aanwezig zijn en op een rustige manier invloed kunnen uitoefenen.”

Nieuwsgierig blijven en ruimte krijgen

Laya Leysner gaat in op wat dit betekent voor mensen die met jongeren werken. Ze is projectleider bij Samen voor Jongeren Amsterdam en accounthouder bij welzijnsorganisatie Vivell. Daardoor ziet ze het onderwerp van twee kanten: ze werkt met jongerenwerkers en docenten in de praktijk, maar is óók betrokken op beleidsniveau.

Laya benadrukt hoe snel dingen online kunnen escaleren. “Het voelt vaak alsof je achter de feiten aan loopt. Iets wat ’s avonds online ontstaat, kan in een paar uur escaleren en de volgende ochtend al effect hebben op school of in de wijk. Dat raakt de veiligheid van jongeren, maar zet ook professionals onder druk. En daar komt nog een persoonlijke laag bij: als je als professional online iets tegenkomt waar je zelf weinig van weet of wat je niet begrijpt, hoe blijf je dan stevig in je rol?”

Nieuwsgierig blijven

Volgens Laya ligt de oplossing niet in harder corrigeren, maar in de manier waarop je het gesprek voert. Ze pleit voor een houding van open nieuwsgierigheid: niet meteen oordelen, maar vragen stellen. Waarom denk je er zo over? Waar komt dit vandaan? “Overtuigingen bij jongeren komen vaak niet zomaar uit de lucht vallen. Groepsdruk speelt mee, of de invloed van populaire online figuren: als zij iets zeggen, kan het al snel voelen alsof dat de norm is.” Juist daarom helpt het om nieuwsgierig te blijven en samen te onderzoeken wat er onder een uitspraak zit. “Vragen stellen in plaats van oordelen, dat is echt een kernkwaliteit. Ook als je zelf niet dezelfde overtuiging hebt, kun je zo toch het gesprek openhouden.”

Vragen stellen in plaats van oordelen, dat is echt een kernkwaliteit. Ook als je zelf niet dezelfde overtuiging hebt, kun je zo toch het gesprek openhouden

Tot slot kijkt Laya naar wat er vanuit beleid nodig is. Wat hebben professionals nodig om jongeren goed te begeleiden? “Vertrouw erop dat jongerenwerkers dit kunnen; zulke gesprekken voeren ze offline ook al. De kracht van jongerenwerk zit in creativiteit, dichtbij zijn en echte aandacht. Geef jongerenwerkers de ruimte om te experimenteren met werkvormen, online én offline.”

Wat werkt in de praktijk? Social Cleanup Day

Daarna is het woord aan Shnya Shadman van Diversion. Zij vertelt over de Social Cleanup Day, een actiedag die jongeren zélf mee ontwikkelden om online haat, discriminatie en polariserende content tegen te gaan. “Je kunt het zien als een digitale schoonmaakactie. Jongeren komen samen op één plek, praten eerst over wat online haat is en hoe je het herkent en gaan daarna online aan de slag. Ze plaatsen bijvoorbeeld positieve reacties, geven steun met likes of melden content die te ver gaat. Het is simpel, maar effectief: samen ‘opruimen’ voelt minder spannend en laat jongeren merken dat ze er niet alleen voor staan.”

De eerste effectmeting laat zien dat de Social Cleanup Day echt verschil maakt. “Na afloop gaan jongeren bewuster en actiever om met online haat. Ze leren er meer over en zien haat minder als iets waar je maar aan moet wennen.” Shnya noemt ook een uitdaging: vooral jongeren die het onderwerp al belangrijk vinden doen mee. “De grote middengroep is lastiger te bereiken. Maar het geeft hoop dat de meeste deelnemers zeggen dat ze graag nog een keer meedoen.”

Lessen uit The Digital Us

Tot slot vertelt Casper van der Heijden van Sharing Perspectives Foundation over The Digital Us. Dit programma brengt jongeren online bij elkaar voor dialoog en training. In trajecten van zes weken tot een paar maanden werken jongeren, met hulp van trainers, aan één doel: leren op te staan tegen online haat. Zo worden ze minder toeschouwer en meer iemand die ingrijpt en blijven ze dat ook doen in hun eigen online wereld.

Casper legt uit dat The Digital Us jongeren vooral wil activeren om écht te handelen en dat ze daar heel bewust tools en werkvormen voor inzetten. Eén van de belangrijkste onderdelen is selfcare. “Jongeren moeten soms een drempel over om met hun eigen account te reageren. Daarom starten we met vragen als: wat zijn je grenzen online, ben je je daarvan bewust, hoe ga je daarmee om en wanneer reageer je wel of juist niet?”

Door jongeren onderdeel te maken van een bredere community – bijvoorbeeld met een WhatsAppgroep tijdens het traject waarin ze samen meekijken, elkaar steunen, likes verzamelen en elkaars reacties versterken – sta je er minder alleen voor

Tegelijk zet het programma sterk in op samenwerken. “Door jongeren onderdeel te maken van een bredere community – bijvoorbeeld met een WhatsAppgroep tijdens het traject waarin ze samen meekijken, elkaar steunen, likes verzamelen en elkaars reacties versterken – sta je er minder alleen voor.” Volgens Casper helpt juist dat samen optrekken om duurzame impact te creëren: hij ziet dat oud-deelnemers ook lang na afloop nog blijven reageren. Hij waarschuwt wel voor direct reageren op haat. “Dan geef je het haatbericht opnieuw aandacht en voed je het algoritme. Daarom is het vaak beter om een positief tegengeluid te plaatsen, liefst zonder het haatbericht te herhalen.”

Randvoorwaarden voor een veilig gesprek

Welke belangrijke inzichten zou Casper andere professionals willen meegeven? “Je moet eerst een duidelijk kader maken waarbinnen het gesprek plaatsvindt, liefst samen met jongeren. Met basisafspraken als respect voor diversiteit en gezamenlijke verantwoordelijkheid. Het is geen plek om het probleem van seksisme, racisme of andere discriminatie ter discussie te stellen; het gesprek gaat over hoe je ermee omgaat en wat je eraan kunt doen. Daarom verwacht je dat deelnemers zich inlezen of verdiepen, zodat je voorkomt dat mensen die doelwit zijn steeds moeten uitleggen wat de impact is. Zorg daarnaast dat je facilitators en trainers hebt met diverse achtergronden, die vanuit verschillende invalshoeken hierover kunnen praten. En besef ook dat het ene gesprek niet het andere is: een gesprek over bewustwording van bijvoorbeeld racisme is wezenlijk iets anders dan een gesprek over: hoe gaan we de online haat aanpakken?”

Sharing Perspectives Foundation werkt aan een vervolgproject; ze maken een ‘haatmeter’ die online haat helpt herkennen en zichtbaar maakt. Dat vertaalt de organisatie naar dashboards die organisaties inzicht geven in wat er speelt en waar ze mee te maken hebben, gevolgd door trainingen om hier effectief tegen op te staan.

Een gedeelde opdracht voor de toekomst

Projectleider Mimi van Dun eindigt met een blik vooruit. Er is een uitgebreide eindrapportage van het project Samen Sterk tegen Online Haat en Discriminatie met alle inzichten en lessen uit de Social Cleanup en het lerend netwerk, met o.a. een analyse van het ecosysteem en tips per sector. De sessie onderstreept dat online haat niet door één partij kan worden opgelost. Jongeren hebben een omgeving nodig die meedoet: ouders die vragen stellen, professionals die ruimte krijgen om online aanwezig te zijn en platforms en beleidsmakers die verantwoordelijkheid nemen.

 

Laat een reactie achter

Vul je e-mailadres in om op de hoogte te blijven van reacties (je e-mailadres wordt niet gepubliceerd).

Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.