Van pilot tot praktijk: hoe start je het gesprek tussen ouders met achterstand?Longread

woensdag 10 oktober 2018

In het inmiddels afgeronde Europese project ‘Bottom-up zelfhulp voor ouders met een achterstand’ werd geprobeerd een top-down overdracht van kennis op het gebied van mediawijsheid online te combineren met het stimuleren van een peer-to-peer uitwisseling van kennis. De grote vraag van het project: zijn ouders zelf in staat, zonder specialisten, om open en kwetsbaar over onderwerpen zoals mediawijsheid te communiceren?

De aanleiding

De aanleiding voor het project was een reeds bestaand initiatief van ouders van kinderen die les krijgen op de Maraslion experimentele lagere school in Athene. De ouders, verenigd in een oudervereniging, hebben van het schoolbestuur het lege schoolgebouw op zaterdagen ter beschikking gekregen om zelf les te krijgen van door hen uitgezochte experts of van elkaar. De lessen lopen uiteen van volksdansen tot aan mediawijsheid en van het leren van een taal tot aan acteerlessen. Deze vorm van zelforganisatie is door het uitbreken van de crisis in Griekenland zeer belangrijk geworden: voor flink wat ouders vertegenwoordigen de bijeenkomsten op de zaterdagen een van de laatste links tussen hen en de samenleving.

De Atheense ouders lopen echter tegen een groot probleem aan. Als gevolg van de crisis is de immer bestaande kloof tussen rijke en arme ouders dieper geworden. Onder de arme ouders heerst een toegenomen gevoel schaamte over het eigen gebrek aan succes, terwijl onder rijke ouders de achterdocht groeit of er geen gebruik van hen gemaakt dreigt te worden.

Het project

Binnen eerdere Europese projecten ben ik als voorzitter van stichting Ezzev in aanraking gekomen met de Atheense oudervereniging. Ik was onder de indruk van de mate van zelforganisatie van de Griekse ouders. Tegelijk was ik mij bewust van het probleem van de oudervereniging.

Omdat Ezzev zich beweegt op het raakvlak van technologie en maatschappelijke uitdagingen, lieten we onze gedachten gaan over mogelijke technologische oplossingen. We kwamen uit bij gestructureerde online chats, geënt op de Deep Dialogue-beweging.

Binnen het kader van een nieuw Europees project werd besloten tot het organiseren van pilots met gestructureerde chats in Griekenland en in Nederland. Met de Griekse ouders werden pilot-chatsessies gehouden over onderwerpen als het gebruik van smartphones door hun kinderen en jezelf online presenteren. Deze mediawijsheid-onderwerpen worden door de ouders gezien als belangrijk en nuttig en tevens neutraal genoeg om te benadrukken wat de ouders gemeenschappelijk hebben. De Griekse ouders drongen wel aan op anonimiteit voor deelnemers aan de chats zodat schaamte niemand in de weg zit. Ook vonden zij het belangrijk dat de nadruk niet wordt gelegd op het leren van iets nieuws; het sociale aspect van de chats dient volgens hen voorop te staan.

Door medewerkers van Ezzev werd daarop bedacht dat het goed zou zijn om inleidingen in de vorm van korte video’s op een aantal chatonderwerpen te vervaardigen, zodat de deelnemers aan de chat per sessie eenzelfde uitgangspunt hebben. Vervolgens diende een moderator de deelnemers volgens een protocol te bewegen tot het uitwisselen van gedachten.

Projectuitkomsten

De pilot in Nederland en de pilot in Griekenland verschillen volledig van elkaar, hoewel zij op dezelfde manier zijn opgezet en betrekking hebben op dezelfde doelgroep: ouders die zelf menen dat zij een afstand hebben tot de samenleving en/of tot de arbeidsmarkt. Zo is het in Nederland überhaupt moeilijk ouders te vinden die zichzelf zo definiëren. In Griekenland daarentegen, binnen de oudervereniging, voelen vrijwel alle ouders zich aangesproken, ook degenen die door anderen als beter gesitueerd worden beschouwd. Daarmee is echter niet gezegd dat de doelgroep in Nederland niet bestaat of geen interesse heeft. Het blijkt echter dat aanbod al zo groot is dat een tool alleen kans maakt als de voordelen van de tool onmiddellijk helder zijn. Gedurende de pilots waren we echter nog zoekende naar de juiste manier, waardoor we niet in staat waren de voordelen goed voor het voetlicht te brengen.

Ook de moderators binnen de pilots gedragen zich verschillend: de Nederlandse moderator voert alle pilotinstructies nauwkeurig uit, terwijl de Griekse moderator pragmatisch alles aanpast wat een mogelijk succes in de weg zou staan. Het resultaat is dat in Nederland de pilot minimaal van omvang was en weinig effect sorteerde, terwijl in Griekenland ouders op het schoolplein meer begrip, meer acceptatie en meer hoffelijkheid onder elkaar lieten zien en vaker moeilijke onderwerpen aansneden. Volgens de organisatrice van de Griekse pilot is het probleem van de oudervereniging door de pilot kleiner geworden.

Wat echter in beide pilots duidelijk wordt, is dat de video-inleidingen op chatonderwerpen de discussie dood slaan. Steevast blijft het ongemakkelijk stil onder de deelnemers van de chat na het vertonen van de video’s. Geen van de Nederlandse en de Griekse deelnemers voelt zich geroepen om te reageren op de video’s. De video’s worden door hen bekeken en daarmee is voor de deelnemers de kous af. De moderatoren moeten vervolgens alle zeilen bijzetten om de groep alsnog aan het praten te krijgen.

Het belang van de ‘juiste’ didactiek

Tijdens de evaluatie van het project herinneren Ezzev-medewerkers zich een gebeurtenis in een eerder Europees project (CDEI). In dat project werd de effectiviteit uitgetest van een Augmented Reality-game om jongeren aan het denken te zetten over hun privacy online. Omdat een lerares bij een van de pilotsessies binnen het CDEI-project haar dag niet had, werd ontdekt dat de gebruikte didactiek tijdens een les belangrijker kan zijn dan de gebruikte technologie. De lerares week gedurende een pilotsessie uit vermoeidheid af van de instructie om interactieve didactiek in te zetten en viel terug op de traditionele didactiek waarin de leraar vertelt en de leerlingen luisteren. In tegenstelling tot andere sessies had de game in deze sessie geen enkel effect. Anders dan in andere sessies discussieerden leerlingen nauwelijks met elkaar en deelden zij geen persoonlijke ervaringen. Wat wel gebeurde, is dat leerlingen zich volledig op de lerares richtten en sociaal wenselijke antwoorden gaven.

Naar aanleiding van de twee projecten lijkt het erop dat het niet werkt om met betrekking tot mediawijsheid twee soorten didactiek in te zetten binnen een sessie. De top-down video’s in het project ‘Bottom-up zelfhulp voor ouders met een achterstand’ en de top-down benadering van de lerares in het project CDEI lijken voor een hiërarchisch frame te zorgen dat het omschakelen naar een gelijkwaardige benadering ernstig hindert of zelfs blokkeert. Het zou interessant zijn om in de commentarensectie onder dit blogartikel ervaringen met betrekking tot het inzetten van twee didactieken in een sessie te horen van lezers die zich bezighouden met mediawijsheid.

Belangrijkste uitkomst: online chat-tool OZO

De belangrijkste uitkomst van het project ‘Bottom-up zelfhulp voor ouders met een achterstand’ is een tool om online te chatten die door iedereen gratis te gebruiken is. De tool, OZO genaamd, bestaat uit de keuze voor een reeds bestaand online chat-platform dat anoniem en privacyvriendelijk chatten ondersteunt en tevens uit een aantal inleidende teksten voor moderators en deelnemers. De teksten zijn het directe resultaat van de uitkomsten van de pilots. De tool OZO is geschikt voor ouders om elkaar te ondersteunen en te informeren maar ook voor docenten en hulpverleners die hun contacten met ouders willen aanhalen.

Wat de tool zinvol maakt voor professionals die zich bezighouden met mediawijsheid is dat het een manier biedt om rustig en reflectief over mediawijsheidkwesties te praten die doorgaans grote emoties oproepen. Vraagstukken als het eventueel verbieden van mobiele telefoons in de klas, filter bubbles en nepnieuws roepen tijdens een chatsessie in OZO veel minder spanningen op dan ze zouden doen tijdens een bijeenkomst in de reële wereld. Een belangrijke reden hiervoor is dat niemand het tijdens de chat bij voorbaat beter weet: de anonimiteit zorgt ervoor dat alleen argumenten tellen, terwijl de moderator, de enige met een andere status, inhoudelijk niets mag bijdragen.

De chatsessies zijn zo gestructureerd dat de nadruk ligt op het uitspreken van reflecties door de deelnemers en veel minder op het discussiëren, of erger, het elkaar vliegen afvangen. Het feit dat de deelnemers aan de chat anoniem zijn, maakt dat zij zich minder geremd voelen om zich bloot te geven. Tegelijk zorgen het chatprotocol, de moderator die de grenzen bewaakt en het feit dat deelname aan de chat alleen op uitnodiging is ervoor dat de anonimiteit niet ontaardt in een anarchie. Ook helpt het dat de chat geen forum is waar iedereen op elk moment van de dag iets kan roepen, maar dat de chat sessies beperkt zijn in tijdsduur en regelmatig maar niet vaak plaats vinden. Dit maakt het mogelijk dat mensen de chatsessies gaan zien als een moment van rust en bezinning. In plaats van nerveus te reageren, uiten deelnemers zich steeds bedachtzamer en complimenteuzer en nemen zij steeds meer hun tijd om hun gedachten te formuleren.

Hoe verder?

Medewerkers van Ezzev gaan de tool OZO in de nabije toekomst op verschillende manieren verder uittesten. Maar het zou zeer interessant zijn als ook docenten en specialisten mediawijsheid de tool gaan uitproberen om te bezien of deze ook voor hen zinvol is. De resultaten van de Griekse pilot zijn hoopgevend en het zou mooi zijn om daar succesvolle Nederlandse toepassingen op het gebied van mediawijsheid aan toe te kunnen voegen.

Het project ‘Bottom-up zelfhulp voor ouders met een achterstand’ kreeg steun van het Erasmus+ programma van de Europese Commissie.

Laat een reactie achter

Vul je e-mailadres in om op de hoogte te blijven van reacties (je e-mailadres wordt niet gepubliceerd).

Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.