Verslag – Een veilige hechting mét media door samen media te gebruiken

woensdag 24 maart 2021

Een veilige hechting met media, is dat mogelijk? Deze prikkelende vraag was het uitgangspunt van een nieuwe digitale netwerksessie, georganiseerd door Netwerk Mediawijsheid. Ruim 160 geïnteresseerden volgden de gesprekken tussen Freek Zwanenberg (Bureau Jeugd & Media) met kinderpsychiater Marja van ’t Spijker, jeugdarts Maren Heeris en onderwijsadviseur Martijn Hermsen over media en het jonge kind. 

Professionals uit voornamelijk de kinderopvang en bibliotheekbranche worden muzikaal verwelkomd door theatermaker Reinier Demeijer. Een mooie start van een sessie waarin deelnemers de mogelijkheid krijgen om via een digitaal prikbord (Mural) en een chatfunctie mee te praten over het thema ‘veilige hechting mét media’. “Het doel van deze sessie is om samen verschillende aspecten van dit thema te onderzoeken. We hopen jullie inzichten en tips te bieden voor de dagelijkse praktijk”, verduidelijkt Freek Zwanenberg.

Bekijk de mural van de netwerksessie – Media ukkies veilige hechting met media

Zorgen

De sessie start met een poll. Het gros van de aanwezigen is het een beetje (49%) of geheel eens (40%) is met de stelling: ‘Ik maak me wel eens zorgen over ouders die voortdurend op hun mobiel zitten.’ Als kinder- en jeugdpsychiater is Marja van ‘t Spijker in het onderwerp hechting en smartphone gedoken, omdat ze zich er – net als het merendeel van de aanwezigen – zorgen overmaakt.

De vraag is duidelijk: hoe gaat het met de interactie tussen (jonge) kinderen en hun ouders, als daar steeds een scherm tussen zit? Freek: “In het Engels is daar een term voor; technoference. Maar in ons land lijkt het nog niet echt bespreekbaar. Daarom hebben we jou voor deze sessie gevraagd. Want we kennen allemaal wel het beeld van de speeltuin waar ouders op een bankje zitten te staren naar hun beeldscherm, en niet meer opkijken naar hun kind.”

Bekijk de video Ouders op mobiel – Hoe vaak ziet een kind een schermpje van een mobiel voor zijn neus?

Hechting

“Waar hebben we het nou over als we spreken over hechting?”, begint Marja. “Het is een basale levensbehoefte. Hechting is de duurzame, emotionele relatie tussen een kind en één of meer opvoeders. Veilig gehechte kinderen zoeken in perioden van stress de nabijheid van deze personen op. In een onbekende situatie zijn zij de uitvalsbasis waarvandaan kinderen de omgeving verkennen. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat kinderen niet tot bloei komen zonder veilige hechting. Dan kan het kind op latere leeftijd minder veerkracht ervaren. Ook wordt het geassocieerd met psychiatrische problemen. Bovendien kan een niet-veilig gehecht kind zelf minder goed stabiele relaties aangaan; een onveilige hechting is transgenerationeel.”

“Er zijn verschillende factoren die nodig zijn voor een goede hechting. We focussen ons nu vooral op de ouder. Die moet enerzijds sensitief zijn – opmerken waar het kind behoefte aan heeft. En anderzijds responsief zijn – er iets mee doen. Mijn hypothese is dat de sensitiviteit van ouders onder druk staat door het groeiende mediagebruik.”

Als kinderen zich overspoeld voelen door een emotie, hebben zij een ouder nodig die groter, wijzer en liefdevol aanwezig is. Soms lukt dit echter niet. Dat kan komen doordat de ouder ‘haaienmuziek’ op de achtergrond hoort. Wat dat is, wordt helder uitgelegd in dit filmpje. Ben je je eenmaal bewust van deze haaienmuziek, dan is het makkelijker om ‘bij het kind’ te blijven en je niet te laten overspoelen door je eigen emoties.

Still face experiment

Ze deelt het still face experiment met de deelnemers. In de video is duidelijk te zien wat het met een kind doet als de ouder letterlijk niet beschikbaar is. “Een moeder speelt met haar baby, en krijgt dan de opdracht om niks meer te doen. Je ziet de baby alles uit de kast halen om haar aandacht te trekken. Het geeft indrukwekkend weer dat de wereld van een kind als het ware bestaat uit de ogen van de opvoeder. Aandacht voor elkaar is van levensbelang.”

Freek: “Het experiment geeft aan dat er een sterkere wisselwerking is tussen ouder en baby dan eerder werd gedacht. Ouders die niet in staat blijken te zijn om sensitiviteit te bieden aan hun kinderen, geven een negatieve start mee die later lastig te herstellen blijkt. Het telefoongebruik door ouders – ook om bijvoorbeeld een foto of video van hun kind te maken, is eigenlijk de overtreffende trap van het still face experiment”, schetst hij terwijl hij zijn telefoon voor zijn ogen houdt. “Eigenlijk zien kinderen op zo’n moment alleen een ‘zwart balkje’ voor de ogen van de opvoeder.”

Marja: “Na het zien van dit filmpje schrok ik me dood, als ouder zijnde. Ik kreeg het idee dat ik altijd 100% aan moet staan, omdat ik anders m’n kind verpest. Het ligt natuurlijk iets genuanceerder; de meeste ouders zijn het merendeel van de tijd een goede ouder. Wel is er onderzoek gedaan naar wat het betekent als ouders bovenmatig veel op hun telefoon zitten. De uitkomsten zijn voorspelbaar: de kwaliteit van het contact is minder als er sprake is van een scherm.”

Aandacht doet ertoe

Veel jonge ouders lijken immers al gehecht: aan hun mobiel. Notificaties, de eindeloze scrollfunctie en de werking van algoritmes zorgen ervoor dat de aandacht continu naar hun telefoon getrokken wordt. Marja: “Aandacht en beschikbaarheid zijn belangrijk in de hechtingstheorie. Waarom is een telefoon erger dan de was vouwen? Omdat de telefoon een grotere aantrekkingskracht heeft en meer aandacht vraagt dan andere activiteiten. Ik ben ervan overtuigd dat elke ouder een goede ouder wil zijn. Daarom vind ik het belangrijk om ouders te vertellen hoe je het goed doet in de hechting. Dat je je kind een cadeau geeft als je met volle aandacht samen aan tafel zit, bij het badmoment of slaapritueel bent. Aandacht doet ertoe.”

Uit de chat komt de vraag of er een tijdsbestek is waarbinnen een veilige hechting moet gebeuren. “Daar houd ik me niet mee bezig, maar wat ik wel weet is dat het beeld genuanceerder is geworden door de jaren heen”, vertelt Marja. “Er is later ‘reparatie’ mogelijk. Pak ‘m beet de eerste zes jaar zijn belangrijk, met nadruk op het eerste jaar waarin een baby hulpeloos is en een ouder nodig heeft.”

Een andere deelnemer wil weten of Marja verschil ziet tussen ouders wat betreft culturele achtergrond of sociaaleconomische status. “Het belangrijkste is het hechtingspatroon van de ouder zelf”, reageert de kinderpsychiater. “Het is van belang wat de ouder zelf heeft geleerd en heeft meegekregen, zeker op het vlak van responsiviteit. Voor het doorbreken van dit transgenerationele aspect is binnen de ggz steeds meer aandacht; begeleiders gaan niet alleen met het trauma van de cliënt aan de slag, maar kijken ook naar hoe dat het ouderschap beïnvloedt.”

Digitale speen

Voordat Freek het tweede gesprek van de sessie start, worden de deelnemers eerst getrakteerd op een intermezzo van Reinier. Een babymuziekje speelt op de achtergrond terwijl hij treffend het eerste gesprek samenvat en duidelijk maakt hoe de telefoon en sociale media een digitale speen in handen van de ouders zijn.

Mediaopvoeding

De tweede spreker is Maren Heeris, ze werkt als jeugdarts bij JGZ Zuid-Holland West. Op het consultatiebureau spreekt ze met ouders over allerlei aspecten van de opvoeding; over eten, slapen, de ontwikkeling. Maar mediagebruik is een onderbelicht onderwerp. Terwijl er wel een grote vraag speelt bij ouders: ‘doen we het goed?’. Daar heeft Maren zich in het project Samen Gezond Groot van Amsterdam UMC samen met ouders over gebogen. Vanuit deze werkgroep is een folder ontwikkeld met praktische tips om het thema op het juiste moment bespreekbaar te maken in de spreekkamer.

Het roept wel de vraag op waarom dit thema ‘zo laat’ op de kaart is gezet, stelt Freek. Immers, media zijn er al zo lang. “Een goede vraag”, vindt Maren. “Maar media zijn geleidelijk ons leven ingekomen, we zijn ons niet bewust geweest van één moment.”

Professional heeft verantwoordelijkheid

Het gesprek met Maren begint met een stelling waar de aanwezigen weer op kunnen reageren. ‘Een jonge kind professional heeft de verantwoordelijkheid om met ouders over mediaopvoeding te praten’. Opvallend: niemand is het ermee oneens. Sterker nog; 45% is het een beetje eens en 39% geheel eens. Het verbaast Maren niet. “In de spreekkamer zijn we gewend om verschillende onderwerpen te bespreken. En mediagebruik heeft invloed op bijvoorbeeld slapen en bewegen; belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen.”

“Jonge kinderen hebben alle tijd die ze wakker zijn nodig om vaardigheden te ontwikkelen. Een beeldscherm leidt alleen maar af. Het is belangrijk dat ze hun lichaam ontdekken. Laten we ons verwonderen over wat er van nature al is. Daar hoeft geen filmpje of muziekje bij.”

“Een kind heeft ervaringen nodig: doen, voelen en proeven”, vervolgt Maren. “Al die zintuigen helpen in de ontwikkeling. Een vogel in een boekje laten zien is één, maar een vogel in de natuur zien laat een kind het echt beleven. De stem van ouders is rustgevender voor een jong kind dan een liedje dat speelt op de telefoon. Ouders vergeten soms hoe belangrijk ze zelf zijn. Je kunt jezelf niet vervangen door media. Dus zing mee met een liedje, dans met je kind. Laat media je ondersteunen.”

Wanneer Maren vragen van ouders krijgt die raken aan mediaopvoeding, onderzoekt ze eerst hoe bewust de ouder zich is van het eigen gedrag. “Hoe vaak pak je je telefoon? Heb je momenten waarop je alle aandacht hebt voor je kind, schermvrij? De rituelen die Marja zojuist benoemde rondom eten, badderen en slapen, zijn die er? En als je media gebruikt, gebruik je ze dan bewust? Bijvoorbeeld bij het tandenpoetsen, dat vinden veel kinderen niet fijn. Apps met een muziekje of die de tijd bijhouden kunnen dan helpend zijn. Kijk naar de behoefte van je kind. Is het beweeglijk, ga dan lekker veel naar buiten en ravotten, maar om rust in te bouwen kan een filmpje werken. En hoe ontspan je zelf eigenlijk? Met een scherm voor je neus, of door niks te doen?”

Geen meerwaarde

Ervaringen in ‘3D’ zijn belangrijk voor jonge kinderen, stelt Maren. “Tot twee jaar hebben schermen geen meerwaarde en zit het de ontwikkeling eerder in de weg. Kinderen hebben genoeg aan hun eigen ontwikkeling.” Richting de schoolgaande leeftijd kan het meerwaarde bieden, mits de inhoud aansluit bij de ontwikkeling en beleving van het kind. “Ga daarna ook het bos in of bak samen een taart. Voeg ervaringen toe aan het digitale aspect.”

Op die boodschap speelt Reinier perfect in met de meezinger ‘We gaan naar buiten’.

Voeg ervaringen toe

Ervaringen toevoegen is ook waar de laatste spreker voor pleit. Onderwijsadviseur Martijn Hermsen streeft er binnen de Rolf groep naar om op een effectieve manier ICT in te zetten. “In de eerste 1000 dagen is media inderdaad niet nodig. De vraag is: wat doe je daarna? Want technologie is verweven in onze levens. Het hoort erbij en dus is het de taak van opvoeders om jonge kinderen vanaf twee jaar ermee vertrouwd te maken. Ze moeten immers leren met digitale materialen, en welk beroep ze in de toekomst ook gaan uitoefenen; ze komen ermee in aanraking. Ook boswachters worden tegenwoordig met technologie het bos ingestuurd.”

Daarom pleit Martijn ervoor om kinderen van jongs af aan op een veilige manier te laten hechten met de technologie om zich heen. Met mate, goed doordacht en samen. “Geef bijvoorbeeld kleuters eens een iPad in handen en laat ze ‘de lente’ fotograferen. Het gaat dan niet alleen om de techniek, maar ze kijken ook om zich heen, zijn in beweging, werken samen. Of kijk met elkaar de foto’s die je op de groep maakt eens terug aan het einde van de dag. En ga met de kinderen in gesprek. Benoem wat je ziet; zo ben je niet alleen bezig met verwerking wat de relatie en hechting versterkt, maar werk je ook aan de woordenschat. Ouders kunnen dat ook doen na een dagje dierentuin bijvoorbeeld”, tipt hij.

Digitale media is wat Martijn betreft breder dan schermpjes. Hij laat een aantal voorbeelden de revue passeren, zoals:

  • Picoo: een outdoor gameconsole met verschillende spellen om bewegend en buiten te leren.
  • Een ‘ruige’ robot: een robot die kinderen zelf kunnen programmeren en die tegen een stootje kan, ideaal voor ruig buitenterrein.
  • Quiver: brengt kleurplaten tot leven met augmented reality.

Computational thinking is één van de vaardigheden binnen digitale geletterdheid. Er wordt vaak gedacht dat je dit met de computer moet doen, maar dat is niet nodig. Het gaat om een complexe opdracht opdelen in kleine stukjes. Professionals zijn daar dagelijks mee bezig: ‘we gaan buitenspelen’, bestaat uit allerlei stapjes: jas aan, in de rij, rustig naar buiten. Maar je kunt er ook matten van Let’s go code voor gebruiken. Een kind is de robot, een ander kind stuurt ‘m aan. Zo kun je al op jonge leeftijd samen met digitale geletterdheid aan de slag.”

Samen

Samen doen, is de boodschap van alle drie, blijkt uit het gesprek dat de sprekers als afsluiting van de sessie met elkaar hebben. En daar zijn de deelnemers in de chat het over eens. “Mijn verhaal over hechting is geen pleidooi om digitale media het raam uit te gooien”, stelt Marja dan ook. “Aandacht en responsiviteit zijn belangrijk voor een goede hechting. Beleef dus samen iets: in het bos of aan tafel met een app. Dat maakt voor de hechting niet uit. Wat wel uitmaakt is dat er verschillende concurrenten strijden om de aandacht van de ouder. De magneet van een scherm is groot voor ouders. Ik wens dat ouders weten hoe belangrijk hun échte aandacht is voor hun kind.”

“Kijk naar de behoefte van het kind”, tipt Maren over de inzet van media. “Kleuren is goed voor de motoriek, maar niet alle kinderen hebben daar zin in. Zo’n app die tekeningen tot leven brengt, zoals Martijn liet zien, kan dan net de prikkel zijn om wel de kleurpotlood op te pakken. Het is een hulpmiddel, speel daar als opvoeder op in.”

“Op de opvang en op school zijn bovendien al veel middelen voor handen, waarmee je kinderen heel eenvoudig kennis kan laten maken met alle aspecten van technologie”, vult Martijn aan. “Van een stopmotion filmpje met duplo tot samen foto’s terugkijken. Er zijn allerlei voorbeelden te geven om samen met kinderen te doen en mee aan de slag te gaan.”

Julia von Ende, pedagogisch educatief professional aan de hogeschool iPabo aan Amsterdam, deed haar afstudeeronderzoek naar het educatief stimuleren van de iPad op een kinderdagverblijf.


Meer inspiratie over het onderwerp is te vinden op:

Dat het onderwerp leeft, blijkt ook uit de levendige discussie die ontstaat in de chat. Reden voor Netwerk Mediawijsheid om het thema verder op te pakken in vervolgsessies.

Laat een reactie achter

Vul je e-mailadres in om op de hoogte te blijven van reacties (je e-mailadres wordt niet gepubliceerd).

Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.