Haatreacties, shaming, pesten en canceling: online komt het allemaal voorbij. Maar zelf in actie komen bij negatieve reacties is vaak lastig. Hoe starten we met jongeren een positieve beweging op sociale media, zodat zij de ruimte voelen om zich online uit te spreken en voor elkaar op te komen? Ofwel: hoe worden zij upstanders, in plaats van omstanders? Tijdens de online netwerksessie ‘Van omstander naar upstander’ op woensdag 2 november gingen experts en professionals hierover in gesprek. De sessie is georganiseerd in het kader van de Week van de Mediawijsheid ‘Like en Cancel’.
» Luister je de sessie liever terug? Beluister de gesprekken op Soundcloud
Ruim 100 deelnemers worden online muzikaal welkom geheten door muzikant Reinier Demeijer. Tijdens de sessie bespreken de experts en deelnemers de online belevingswereld van jongeren; waar ligt voor hen de grens tussen acceptabel en grensoverschrijdend gedrag online? Ook gaan de experts en deelnemers in gesprek over wat jongeren van mediamakers en platforms nodig hebben om hun online weerbaarheid te vergroten en zich online goed te voelen.
Onderzoek naar online weerbaarheid en ervaringen van jongeren
Wat zijn de factoren die bepalen of mensen in actie komen als ze zien dat iemand online vernederd of buitengesloten wordt? Dr. Esther Rozendaal van de Erasmus Universiteit Rotterdam deelt nieuw onderzoek in het kader van de Week van de Mediawijsheid
Via een online survey kregen Nederlandse socialemediagebruikers tussen de 16 en 80 jaar vragen over upstander-gedrag. Dat is het gedrag waarbij we voor elkaar opkomen in plaats van passief toekijken. Esther: ‘De gemiddelde scores waren relatief laag: mensen zijn over het algemeen niet geneigd om online in actie te komen. Ze hebben het gevoel: is het nu aan míj om hier iets aan te veranderen? En hoe meer mensen toekijken, hoe minder mensen zich verantwoordelijk voelen (het omstandereffect). Als het om een bekende gaat, komen mensen eerder in actie.
Een observatiestudie bij de interactieve theatervoorstelling Block or bless van Theaterhart was ook deel van het onderzoek. De voorstelling richt zich op online gedrag en prikkelt jongeren om over dit onderwerp na te denken en met elkaar in gesprek te gaan. ‘Hier zagen we een aantal patronen’, vertelt Esther. ‘De sociale omgeving speelt een grote rol: wat is de sociale norm, wat doen anderen? Dat past ook bij de leeftijdsfase van jongeren. We zagen ook dat ze het lastig vinden om in te schatten of het ernstig genoeg is om in te grijpen. Als het gaat over racisme of als er wordt gescholden met een ziekte, gaat het duidelijk de grens over. Maar in andere situaties vinden ze dat lastiger in te schatten.’
Daarnaast was er grootschalig literatuuronderzoek. Esther deelt een aantal resultaten:
- ‘Een van de belangrijkste hindernissen om in actie te komen is de angst om zelf slachtoffer te worden. Ook al vinden mensen het belangrijk, het gevoel om zelf nare reacties te krijgen is groter.
- Zoals eerder gezegd speelt de context een grote rol: mensen kijken heel erg naar wat andere mensen doen.
- Daarnaast spelen persoonlijkheidskenmerken een rol. Mensen die empathischer zijn, zijn eerder geneigd om als upstander in actie te komen.’
Esther concludeert: ‘Er is dus veel ruimte voor verbetering. Daarom is het ook zo belangrijk dat we hier tijdens de Week van de Mediawijsheid aandacht aan besteden.’
» Lees hier meer over het onderzoek ‘Van omstander naar upstander’
» Lees ook de bitefile met 10 tips om upstander-gedrag te stimuleren
Cancelcultuur
Als iemand weet hoe jongeren met elkaar omgaan op sociale media, dan is het influencer Quinn Bezemer. Aan het begin van de coronapandemie begon hij samen met zijn tweelingbroer Aaron een TikTok-account, dat inmiddels ruim 800.000 volgers heeft. Ook geeft hij gastlessen over mediawijsheid bij Bureau Jeugd & Media.
Quinn: ‘Ik vind de cancelcultuur een verschrikkelijk fenomeen. Ik snap dat er een mate van sociale controle is. Maar de dingen worden op sociale media erg snel uit hun context getrokken. Als iemand een bepaalde uitspraak doet, stromen de negatieve reacties binnen. Zelfs als het bijvoorbeeld om een onschuldige verspreking gaat. Maar wanneer die persoon het probeert recht te zetten, bereikt die video veel minder mensen. Met als gevolg dat mensen een verkeerd beeld over iemand houden.’
Ook platforms kunnen een rol pakken in de online haatcultuur, vindt Quinn. ‘Ze kunnen grenzen stellen aan wat er gezegd mag worden. TikTok is bijvoorbeeld bezig met een pop-up die verschijnt bij bepaalde woorden. Bijvoorbeeld: ‘Deze reactie kan kwetsend zijn, wil je dit echt posten?’ Dit zorgt ervoor dat mensen even stilstaan bij wat ze posten, en er nog eens goed over nadenken.’
Hoe Quinn zelf omgaat met vervelende reacties? ‘Ik vind het fijn om me te realiseren dat het maar een mening is van iemand. Dit is jouw mening, ik heb een eigen mening en die is anders. Zo kan ik het beter naast me neerleggen.’
Hategagement
Negatieve content zorgt voor hogere engagement op sociale media platforms, en daar verdienen mensen geld aan, merkt Liyah Park op. Liyah is mediamaker en spoken word artiest die ook gastlessen geeft aan jongeren. ‘Sociale media-platforms zijn natuurlijk gebaat bij hoge engagement. Maar we moeten kijken naar hoe we kunnen voorkomen dat deze negatieve content statusverheffend werkt.’
‘Aan de ene kant kun je beter niet in het openbaar voor iemand opkomen, omdat je dan de algoritmes voedt die juist dit soort haatreacties zichtbaar maken. Aan de andere kant is het erg belangrijk dat als iemand openbaar wordt gekwetst, er ook openbaar steun wordt geuit. Vaak gebeurt dit alleen in privéberichten. We moeten er dus voor zorgen dat we de norm verschuiven. Maar dat is meer een uitdaging voor onszelf: om niet met dat soort content bezig te zijn en niet te reageren op negatieve personen.’
Als muzikaal intermezzo draagt Liyah twee spoken word gedichten voor.
#DatMeenJeNiet
Tijdens het project #DatMeenJeNiet werden jongeren geïnspireerd om een upstander te worden. Initiatiefnemer Movisie werkte voor dit project drie jaar lang samen met jongeren om te kijken wat wel en niet werkt tegen online discriminatie. De jongeren en jongvolwassenen die meededen werden gevolgd en begeleid in hun strijd tegen online discriminatie. Via hun eigen sociale media kanalen plaatsten zij actief posts hierover of ze reageerden publiekelijk op andere posts. Deze acties droegen bij aan de bewustwording en kennis over (online) discriminatie.
Joline Verloove, programmaleider bij Movisie, vertelt: ‘Zelf in actie komen is voor veel jongeren vaak toch een stap te ver. Sommige mensen posten sowieso weinig op sociale media en zijn er vooral om te consumeren. Als ze dan negatieve reacties zien, willen ze zelf niet gezien worden als de moraalridder. Ze zijn bang dat ze er zelf op aangesproken worden. Steun vinden in een groep blijkt enorm effectief. Het gevoel van gemeenschap motiveert jongeren, waardoor ze zich eerder of vaker uitspreken.’
» Alle inzichten uit het project zijn gebundeld in dit eindrapport en in een e-learning voor jongeren, die ingezet kan worden in onderwijs en jongerenwerk
De rol van de moderator
Op welke manier nemen nieuwsplatforms en moderators hun verantwoordelijkheid in het verbeteren van het online gesprek? Daarover vertelt Lisanne Wieringa, socialmediaredacteur bij RTV Noord: ‘We merkten op sociale media veel verbale agressie. Op een gegeven moment was de maat vol’. Met het project Tou Eem! vonden ze hier een oplossing voor.
Na een dag vol nare reacties op Facebook besloot de redactie dat het roer om moest. Ze plaatsten de hele dag geen nieuws op Facebook, maar gingen twee keer live om de online sfeer te bespreken. Samen met hun volgers kwamen ze tot regels, een soort contract. Met die regels startten ze een besloten Facebookgroep, waar inmiddels ruim 28.000 mensen lid van zijn.
RTV Noord modereert strenger en de deelnemers houden elkaar scherp. Lisanne: ‘We reageren nooit op de inhoud, maar altijd op de vorm van wat iemand zegt. Zo blijkt dat inhoudelijke discussie en feedback nog heel goed mogelijk zijn op Facebook. We moeten ervoor zorgen dat haat en negativiteit geen vleugels meer krijgen op sociale media, maar dat positiviteit de overhand krijgt.’
Een positieve beweging op sociale media
Een upstander worden is nog niet zo makkelijk, blijkt uit de sessie. De experts blikken samen terug op alle nieuwe inzichten. Esther: ‘Een van de belangrijkste vaardigheden die we jongeren en alle mediagebruikers moeten leren, is stoppen en nadenken voordat je iets plaatst. Platforms kunnen daar inderdaad een belangrijke rol in gaan spelen met bijvoorbeeld pop-ups. Ook herken ik me in het punt over negativiteit negeren, en meer positiviteit spreiden.’
Joline: ‘Het is goed dat we samenkomen over dit onderwerp. En we moeten onthouden dat de meeste mensen helemaal geen haatreacties willen plaatsen. Laten we ervanuit gaan dat de meeste mensen goede bedoelingen hebben. En van sociale media platforms weer een fijne plek maken.’
Wil je alle tips, onderzoeken en projecten van de sprekers nog eens terug zien? Kijk op de Mural
Kom in actie tijdens de Week van de Mediawijsheid
Ten slotte roept Floortje Jansen, relatiemanager bij Netwerk Mediawijsheid op om in actie te komen tijdens de Week van de Mediawijsheid (van 4 t/m 11 november). Tijdens de Week van de Mediawijsheid krijg je kennis, tools en tips om upstander-gedrag te stimuleren. Vergroot je kennis, deel jouw aanbod, breng de campagne onder de aandacht. Kijk op www.weekvandemediawijsheid.nl.
Met een zelfgeschreven lied van Reinier komt er een einde aan de sessie.
Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.