De privacywetgeving hoort niet van toepassing te zijn als iemand zelf de openbaarheid zoekt, las ik bij Netkwesties. Als mensen beslissen allerlei zaken openbaar te maken, betekent dat tegelijkertijd dat zij het ‘risico’ nemen dat anderen, waaronder wellicht potentiële werkgevers, daar kennis van nemen. Een standpunt dat hier ook recent voorbij kwam, zij het op een voor mij wat ergerlijke manier: het is me iets te makkelijk, dat “iedereen kiest voor Facebook dus wat je daar zet is vogelvrij”.
De kern van dit standpunt komt erop neer dat Facebook en andere sociale media inzetten een bewuste keuze is, die weloverwogen wordt gemaakt door een gemiddeld omzichtige consument na zich adequaat geïnformeerd te hebben. Na die keuze is het inderdaad wat raar om ineens te gaan schermen met allerlei privacybezwaren. Wie zijn arts aanklaagt voor een amputatie na middels diverse gesprekken over de beste medische behandeling daar welbewust voor gekozen te hebben, zal ook niet snel gelijk krijgen.
Alleen: dat de gemiddelde burger zo’n omzichtige consument is, klopt natuurlijk van geen kant. Mensen kiezen niet welbewust en na zorgvuldig inlezen voor die diensten, men gebruikt het omdat iedereen het gebruikt, het er netjes en overzichtelijk uitziet en het wel snor lijkt te zitten. Wie zou er immers niet een keurige nette dienst afnemen van een groot beursgenoteerd bedrijf? Betrouwbaarder kan haast niet, zou je denken.
Volop knopjes, tóch ingewikkeld
En er zitten ook keurige knopjes in om je privacy mee te bedienen. Alleen, zo makkelijk is dat nog niet. Uit onderzoek blijkt dat slechts een derde van de mensen snapt hoe Facebook-privacyinstellingen werken. De meeste mensen denken te snel dat ze iets privé hebben gemaakt. Je moet er een behoorlijke studie van maken om zeker te weten wat je doet als je dingen dicht wil zetten.
Sterker nog: je kúnt je haast niet adequaat inlezen in wat die diensten doen. De privacyverklaring staat vol wollige taal, en wie dat allemaal door wil spitten is daar 76 werkdagen per jaar mee kwijt. En nog erger, die privacyverklaringen zijn niet volledig dus zelfs als je die 76 dagen er voor gaat zitten, kom je er nog niet uit.
En zelfs als je wél eruit komt, de boel goed dichttimmert en oplet wat je post, dan nog loop je tegen vrienden en kennissen aan die zonder nadenken dingen posten met jouw naam of foto erin. Een fotoverslag van een leuk feestje met als grappig commentaar dat jij weer helemaal teut was “maar je zal je wel ziek gemeld hebben vandaag he” om eens wat te noemen. Of tegen een naamgenoot die het wat minder nauw met de werkethiek neemt.
Vervelende positie
Natuurlijk zijn er mensen die welbewust hun hele leven delen. Die zullen er ook weinig bezwaar tegen hebben dat hun werkgever dat leest. Maar daar zal ook weinig echt privés te vinden zijn. Deze regels over werknemers googelen zijn natuurlijk niet voor deze groep bedoeld. Het gaat om het gros van de mensen dat niet weet, en eigenlijk ook niet kán weten hoe Facebook en consorten werken, die in een vervelende positie komen als hun sociale media-informatie al te makkelijk gebruikt kan worden.
Die mensen wegzetten als “ze kiezen er welbewust voor” vind ik gewoon wereldvreemd. Hetzelfde geldt voor “je hoeft niet op Facebook te zitten”, waar ik eerder al over tireerde.
(En dat raakt aan een aanverwant punt waar het Netkwesties-stuk overheen scheert: de benodigde zorgvuldigheid om die informatie op waarde te schatten. Weet jij als werkgever of zo’n bericht waar is? Klopt de datum wel? Is het echt je werknemer? En is het opschepperij/stoer doen naar vrienden of serieus bedoeld?)
Dit artikel verscheen eerder op blog.iusmentis.com onder de titel ‘Hoe hard zoek je de openbaarheid als je dingen op Facebook zet?’.
Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.