Vooruitgang – Column over de Onderzoeksconferentie 2016

maandag 27 juni 2016

Nu we de beschikking hebben over bruikbare hoogwaardige digitale hulpbronnen en expertise hebben opgebouwd op het gebied van mediawijsheid, 21ste eeuwse vaardigheden en digitale geletterdheid, zouden we binnen het onderwijs vooruitgang moeten kunnen boeken. Vooruitgang, jazeker maar er zijn nog wat beren op de weg. Als het gaat om het bereiken van de achterban valt er zeker winst te boeken. Op 15 juni bezocht ik in Amersfoort de Onderzoeksconferentie 2016, georganiseerd door Kennisnet en het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO). Hoe kunnen digitale programma’s en websites met een meerwaarde voor het onderwijs een echte verandering – en vooruitgang – bewerkstelligen?

Mogelijkheden

Veel sprekers, wetenschappers en onderzoekers hielden educatieve programma’s en websites tegen het licht en stelden vast dat programma’s zoals Snappet, Muiswerk of de online Go-Labs goed functioneren en een concrete toevoeging zijn gaan vormen op het onderwijs. Cruciale factor bij de inzet van die digitale leermiddelen is steeds weer de (kwaliteit van de) docent. Veel onderzoeksresultaten kwamen aan de orde, dat valt na te lezen in het zeer uitgebreide verslag van Don Zuiderman.

…en beperkingen

Sinds een jaar of tien/vijftien is er een gat geslagen in ons besef van ruimte en tijd doordat er digitaal een tweede niveau van communicatie en informatie wereldwijd tot stand is gekomen. Dit maakt veel mogelijk en legt ons tegelijkertijd nieuwe beperkingen op. Beperkingen die neuropsychologe en keynotespreker Margriet Sitskoorn tijdens de conferentie als volgt omschreef: “We leven in een wereld waarin de omloopsnelheid van informatie enorm groot is, waarin vernieuwingen heel snel gaan en je moeilijk grip op alle ontwikkelingen krijgt”.

Sitskoorn kent een belangrijke rol toe aan de prefrontale cortex. Met dit hersengebied kunnen leerlingen doelgerichter, toegewijder, succesvoller, creatiever en – last but not least – stressbestendiger functioneren in de onderwijspraktijk. Bovendien stelt het je in staat soms niet toe te geven aan (digitale) verleidingen. Je prefrontale cortex kun je trainen, Sitskoorns nieuwe boek ‘IK2’ gaat hierover.

De achterban bereiken

Voor de Onderzoeksconferentie was terecht naar een grotere locatie gezocht. Zevenhonderd mensen zaten er in de zaal en we mogen aannemen dat de verschillende conclusies luid en duidelijk overkwamen bij het publiek. Maar hoe bereikt dit publiek de achterban?

Een voorbeeld uit de praktijk: een probleem waar veel middelbare scholen mee zitten in de onderbouw is dat leerlingen nog niet in staat zijn op basis van meerdere (digitale) teksten een tekst met eigen woorden samen te stellen. Hoe je de leerlingen wél zover krijgt, dat is een complex probleem waar docent, onderzoeker en edublogger Jeroen Clemens meer vanaf weet. Ik weet zeker dat bij mij op school en op veel andere scholen belangstelling is voor een gerichte aanpak van dat probleem. Mijn advies: houd het dan bij dat probleem en haal er niet al die andere facetten van ‘digitale geletterdheid’ bij.

Voer geen stammenoorlog over begrippen

Sitskoorn stelt ook expliciet dat een goed functionerende prefrontale cortex bevorderlijk is voor het ontwikkelen van ‘21e eeuwse vaardigheden’. Nu weet ik dat die term voor sommige onderwijsvernieuwers werkt als een rode lap op een stier. En ik weet dat onderwijsvernieuwers die al jaren de term ‘mediawijsheid’ hoog in het vaandel hebben staan, momenteel last hebben van het feit dat de term ‘digitale geletterdheid’ in opmars is. Het héle onderwijs – van kleuterschool tot gymnasium – aanpassen aan de eisen van de tijd is iets waar alle drie de bovenstaande termen een bijdrage aan kunnen leveren.

Dus beste mensen: voer geen stammenoorlog. Jullie hebben één doel en dat bereik je niet door je doelgroep te confronteren met overlappende begrippen en labels. Die doelgroep – de docenten –  is vaak genoeg geconfronteerd met vaag jargon en malle eisen.

Wat mij, als mediathecaris, opviel bij de Onderzoeksconferentie

Antoine van den Beemt zegt in het begeleidende conferentieboekje: “Hoe komt het dat Google een bepaald zoekresultaat geeft, wat betekent dat? Weten hoe internet als systeem in elkaar zit, hoe informatie tot ons komt en wat eronder ligt, daar zit het beginpunt, daar draait het om. Daarom vind ik het vervelend en heel onhandig dat er op scholen zo weinig kennis is over programmeren en over de logica van internet, waardoor leerlingen dat nu helemaal niet meekrijgen.”

Over programmeren kan ik als onderwijsondersteuner niet veel zinnigs zeggen, wél weet ik dat als je leerlingen uitgebreid vertelt hoe het huidige internet tot stand is gekomen, je niet alleen een kritische houding kunt bewerkstelligen t.o.v. de vorderingen van de digitale revolutie, maar ook een kritische houding t.o.v. informatie in het algemeen.

Conclusie

Als ik het goed heb begrepen zullen er door ‘leren op maat’ binnen klassen, zeker op lagere schoolniveau, grote niveauverschillen ontstaan. 20 juni jl. stond er een uitgebreid artikel in de Volkskrant met de toepasselijke titel: “Plannen genoeg, maar wat verbetert het onderwijs nou écht?”. In het artikel worden zeven verschillende scenario’s doorgelicht en doorberekend – ik heb een achtste.

Als voorbeeld neem ik een lagere school met zes klassen en zes docenten: je maakt van de zes klassen, vijf klassen. Eén deskundige, vernieuwingsgezinde docent maak je vrij, die krijgt het vrijkomende lokaal en vangt daarin leerlingen op die vóór of juist achterlopen. Een docent die vernieuwingsprojecten uitvoert en recht doet aan verschillen tussen leerlingen in de hele school, het hele jaar door. Permanente vernieuwing en differentiatie, terwijl de klassen intact blijven: ideaal voor onderwijs én leerlingen.

_______________________

Een strategie voor de praktische implementatie van al die digitale mogelijkheden, dat lijkt me een mooi onderwerp voor een volgende conferentie

Maker foto bovenaan artikel: Alice

Laat een reactie achter

Vul je e-mailadres in om op de hoogte te blijven van reacties (je e-mailadres wordt niet gepubliceerd).

Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.