Op 30 november was Beeld & Geluid Hilversum het middelpunt van de digitale inclusie. Maar liefst 300 bezoekers waren getuige van het overhandigen van een manifest aan staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering Alexandra van Huffelen, met de titel ‘Samen dichten we digitale kloof’. Het manifest kent vijf bouwstenen die moeten zorgen voor een gezonde, veilige en sociale digitale samenleving voor iedereen. Een kopje thee drinken en een gesprek met leden uit kwetsbare doelgroepen lijkt vooralsnog de beste remedie om die kloof te dichten. Peter Wiegman doet verslag van het evenement.
Het volle programma van de ‘Dag van de Digitale Inclusie’, een initiatief van de Alliantie Digitaal Samenleven, kende een keur aan experts die in verschillende samenstellingen discussieerden over digitale vaardigheden, toegang tot internet, bezit van apparaten en de bereikbaarheid van kwetsbare doelgroepen. Alexander van Deursen (Universiteit Twente en lid van de WR van Netwerk Mediawijsheid) wees in dat kader op de beperking van bestaande onderzoeken, veelal gebaseerd op online surveys, die juist niet de kwetsbare doelgroepen aan het woord laten omdat zij niet in staat zijn om die vragenlijsten in te vullen. Om die mensen te bereiken moet je er daadwerkelijk heen en in gesprek gaan onder het genot van een kop koffie of thee, zo vindt Christine Dedding (Amsterdam UMC).
Laaghangend fruit
De theepot kwam ook ter sprake bij de presentatie van Prinses Laurentien van Oranje, die vooraf de bezoekers een voorwerp mee liet nemen uit een rariteitenkabinet in de hal van Beeld en Geluid. Dit voorwerp moest een link hebben met digitale inclusie. Eén van de bezoekers hield een theepot omhoog en geloofde net als Christine Dedding heilig in het gesprek aan tafel. “Geen grote projecten, maar laaghangend fruit”, zo was het oordeel. Een andere bezoeker had een toetsenbord meegebracht met aan de onderkant ‘Made in China’. Hij wees op de privacy van de kwetsbare gebruiker en gaf aan dat ‘digitaal vaardig’ ook ‘digitaal veilig’ moet zijn.
Jongeren en lokaal
De kleinschalige, lokale aanpak werd mooi belicht in een van de deelsessies waarin onder andere IDO (Informatiepunt Digitale Overheid) aan bod kwam. Dit initiatief is begonnen in coronatijd, maar telt inmiddels 600 locaties verspreid over een groot aantal bibliotheken in het land. IDO heeft als doel om de burger te helpen bij de communicatie van de overheid. Blijkbaar is die zo complex dat daar een ondersteuningsnetwerk voor opgezet moest worden. Tot en met spreekuren bij McDonald’s aan toe om ook de jeugd te bereiken.
Jongeren zijn wel degelijk een doelgroep als het gaat om de digitale kloof. Ze zijn vaak goed in staat om apparaten te bedienen, maar daadwerkelijk voordeel halen uit het gebruik van digitale diensten is een tweede. Denk bijvoorbeeld aan het afsluiten van een zorgverzekering. En daarbij komt dat jongeren uit de lagere sociale klasse niet altijd de juiste apparaten en/of toegang hebben, waarmee ze een achterstand oplopen ten opzichte van jongeren die dat wel hebben. Cybersoek werkt intensief met jongeren (6000 op jaarbasis) in Amsterdam, helpt hen waar nodig met de aanschaf van goedkope laptops en laat ze spelenderwijs omgaan met datasets uit de stad. Overigens werkt Cybersoek niet alleen met jongeren, maar bedient het alle doelgroepen en individuen die vragen hebben over allerhande digitale onderwerpen.
Sociaal internetpakket
Armoede was gedurende de hele dag een terugkerend thema. Brechtje Spoorenburg (Manager MVO bij KPN) noemt het een structureel probleem, dat een verbinding met een duurzame en digitale toekomst in de weg staat. Ook Jeroen Hoencamp (CEO VodafoneZiggo) erkent het probleem van armoede en is als mede-initiatiefnemer van de Alliantie Digitaal Samenleven aan het kijken hoe een ‘sociaal internetpakket’ in de markt gezet kan worden, speciaal bedoeld voor (financieel) kwetsbare doelgroepen.
Meedoen, vertrouwen en regie
Het sociale internetpakket levert een bijdrage aan de bouwsteen ‘toegang tot technologie’ van het manifest, ‘Samen dichten we de kloof’. De andere vier bouwstenen zijn ‘de mens centraal’, ‘vaardig en bewust’, ‘ondersteuningsnetwerk’ en ‘campagne en lobby’. Het manifest werd aan het eind van de congresdag aangeboden aan staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering Alexandra van Huffelen, die in haar speech drie pijlers benoemde als het gaat om digitale inclusie: meedoen, vertrouwen en regie. Alleen meedoen is volgens Van Huffelen niet voldoende. Je moet ook vertrouwen hebben in het systeem als het gaat om bijvoorbeeld privacy, kinderrechten en algoritmes, en je moet regie kunnen voeren over je eigen gegevens en data. Als voorbeeld werd de datakluis genoemd, die op dit moment op verschillende plekken wordt ontwikkeld.
De dag werd afgesloten door spoken word artist Atta de Tolk, die een samenvatting gaf van wat zich heeft afgespeeld op de eerste Dag van de Digitale Inclusie. Zijn meest kernachtige observatie was ‘inclusie is als je je welkom voelt’. Dat geldt niet alleen voor de digitale inclusie, maar voor alle vormen van inclusie.
Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.