Maandagavond 20 januari: het NOS Journaal toont een item over een filmpje dat rondging onder leerlingen van het Edison College in Apeldoorn. Ik kijk pas nadat ik er tweets over zag. Iedereen lijkt verbolgen en geshockeerd over het filmpje en nieuwsgierig als ik ben, zoek ik het NOS-item terug. Drie dingen vallen me op:
- De rector vindt het filmen “nog tot daaraantoe”, maar is vooral verbolgen over het doorsturen ervan. Opmerkelijk dat het filmen zelf niet geproblematiseerd wordt. Waarom is het filmen zelf geen probleem? Wat is er nu eigenlijk niet okee aan het doorsturen van zulke filmpjes?
- De rector heeft voor het weekend de leerlingen (1100) in de aula bijeengeroepen en hen toegesproken. In één keer 1000 leerlingen toespreken, dat is een preek, en geen gesprek. Waarom kiest de school niet voor de dialoog, het gesprek met leerlingen? Wat is precies de boodschap aan de leerlingen geweest anders dan ‘nooit meer doen’? En waarom denkt de rector dat dit een goede manier is om leerlingen mediawijs te maken? Zijn ook andere acties overwogen?
- De rector brengt dit incident bewust zelf in het nieuws. Eerst door er een brief aan ouders en scholen in de buurt over te schrijven, waardoor het in de regionale kranten terecht komt. Maar door het NOS-item wordt het filmpje nogmaals verspreid (hoe ironisch!), met een veel groter bereik dan de schoolgemeenschap zelf. Opmerkelijk is dat de rector dat geen probleem lijkt te vinden. En dan vraag ik me af: wat is zijn doel daarmee? Wat wilde hij bereiken met behulp van de media?
Ik weet verder niets van het geval en ik zocht ook geen contact met de rector om het te onderzoeken. Al die vragen kan ik dan ook niet beantwoorden. Ik hoop dat ze het daar goed oppakken en dat ze deskundigen weten te vinden als ze die nodig hebben. Niet alleen deze week maar structureler, om hun veiligheidsbeleid aan te passen aan de nieuwe ontwikkelingen. Nu is het nog vaak zo dat scholen eerst een groot incident nodig om in te zien dat ze zelf ook een rol spelen in het vormen van leerlingen tot goede burgers in het digitale domein. En dat ze actief moeten werken aan mediawijsheidbeleid, en dus ook aan een veiligheidsbeleid waarbij rekening gehouden wordt met de online wereld. En ook al heb je wel zo’n beleid, zoals deze Apeldoornse school, dan nog kun je door de werkelijkheid overvallen worden.
Dinsdag 21 januari
Ik ben het Apeldoornse filmpje alweer vergeten, als ik in de namiddag Knevel en van den Brink aan de lijn krijg (#kvdb). Wat ik van het filmpje vind en wat scholen moeten doen in zo’n geval. En of ik dat die avond in het tv-programma wil vertellen. Mijn eerste reflex: nee, dat wil ik niet. Ik ken de manier van vragen van de heren en die nodigt kijkers niet uit tot een goed gesprek in de huiskamer over dit soort filmpjes en het gedrag van tieners. Althans, niet tot een Echt Gesprek, volgens mijn criteria, aan de hand van Echte Vragen bijvoorbeeld (zie voor dit concept mijn laatste boek Focus).
Ik kan voorspellen dat Van den Brink zal vragen: ‘Maar mevrouw Pardoen, is het niet gewoon zo dat ouders moeten vertellen aan hun kinderen dat ze dit soort dingen niet moeten doen?’ Zo’n vraag is geen Echte Vraag, maar zit vol met eigen normatieve wijsheid: het is een stelling die in de vorm van een vraag neergelegd wordt. En dan word ik dan wéér in de rol geduwd om uit te leggen dat ouders van Nederland echt niet achterlijk zijn, dat ze dat heus wel doen en dat het anders in elkaar zit. Maar ondertussen is de gemiddelde de kijker weer bevestigd in het idee dat ouders slecht opvoeden en de jeugd niet deugt. Niemand wordt daar (media)wijzer van en daarom wil ik het niet.
Maar ze zijn vasthoudend bij #kvdb, ze willen ook per se een vrouw aan tafel die avond, omdat er al allemaal mannen zitten. Ik maak een afweging en overleg met de redactie: okee dan. Maar alleen als ik mijn boodschap kan overbrengen en de vragen van #kvdb niet gericht zijn op de simpele schuldvraag, met het doel te concluderen dat ouders en leraren ten prooi zijn gevallen aan een enórme digitale generatiekloof. Je kent het riedeltje wel in de nieuwsmedia als het over jongeren internet gaat.
Echte Vragen
Ik stelde voor dat we praten over dat scholen en ouders met jongeren een Echt Gesprek gaan voeren over hun gedrag in het digitale domein. We moeten jonge mensen (volwassenen vaak ook nog, maar dat terzijde) zelf laten nadenken over de grens tussen goed en slecht online gedrag, zodat ze zélf bewust keuzes leren maken in het digitale domein. Dat kunnen we doen door het stellen van Echte Vragen. Geen preken in een aula met 1100 leerlingen, geen vragen waarin het antwoord al besloten ligt, geen gedragsregels opleggen, maar ze vragen stellen die dwingen tot reflectie:
- Is het goed of niet om met je mobiel te filmen wanneer iemand in elkaar geslagen wordt? Kun je een situatie voorstellen dat het goed is? Wanneer is het wel goed en wanneer niet? En wat als het gaat om mensen die elkaar zoenen, maakt dat verschil? Maakt het nog verschil of je de mensen kent of niet?
- Als de minister van Veiligheid en Justitie oproept om op straat te gaan filmen als je iets ziet wat niet door de beugel kan, is het dan goed om het te doen? Waarom? Wie bepaalt dat? Zijn er ook situaties waarin je juist geen gehoor moet geven aan de oproep van de minister? Welke, en waarom dan?
- Stel dat burgers elkaar inderdaad gaan filmen om de politie te helpen, om wangedrag van medeleerlingen te melden bij de school, welke veranderingen brengt dat teweeg in de (school)samenleving? Kun je dan niet net zo goed overal camera’s ophangen die alles overal en altijd filmen? Wat is het verschil?
- Is er verschil tussen het filmen van een gevecht op het schoolplein, een diefstal van een fiets of een vernieling van een bushokje door onbekenden en het filmen van een demonstratie op de Dam? Wat is het verschil? Maakt het uit of er gefilmd wordt door een journalist of door een gewone burger? Wat maakt dat uit? Kun je in alle gevallen de beelden gewoon online zetten of delen via sociale media? Wanneer wel, wanneer niet?
- Waar komt de behoefte van mensen vandaan om bijzondere situaties meteen te willen vastleggen op film of met een foto? Gaat het alleen om het vastleggen van iets bijzonders, of het nu grappig is of verontrustend, of gaat het nog ergens anders om? Wat dan? Wat zeg je eigenlijk als je iets doorstuurt? Dat je het ermee eens bent? Like? Of juist niet? Is het belangrijk dat anderen weten waarom je iets doorstuurt?
- Waar komt de behoefte vandaan om meteen iets te willen doorsturen wat jij van anderen ontvangt? Waarom doen mensen dat? Ben jij verantwoordelijk voor de gevolgen die dat heeft voor anderen als je iets doorstuurt zonder dat je die beelden zelf gemaakt hebt? Hoe zit dat? Wat is het verschil tussen het maken en het doorsturen, denk in dit geval bijv. ook aan sexting (seksuele beelden van minderjarigen, die ze van zichzelf of elkaar gemaakt hebben).
- Hoe zit het met de rechten van degenen die op die beelden te zien zijn? Zouden die nog rechten moeten hebben, of is alles vrij omdat het in de openbare ruimte gebeurt? En als het niet om juridische grenzen gaat die we moeten handhaven, zijn er dan misschien andere grenzen, ethische bijvoorbeeld? En welke dan?
Kortom, ik zag een kans om bij #kvdb een gesprek te starten over digitaal burgerschap: wat betekent het om in het digitale domein een goed burger te zijn? Digitale ethiek zoals je wilt. Dat is een gesprek waarin we niet met de vingers hoeven te wijzen, maar waarin we elkaar aan het denken zetten en elkaar optillen. Als het zo zou kunnen, dan wilde ik wel komen zei ik.
Ze luisterden naar mijn pleidooi. Ze zouden intern overleggen en terugbellen. Ik zat er die avond niet.
Naschrift
Na het lezen van dit stuk nam de rector van de Apeldoornse school contact met mij op. Hij wilde me graag alsnog vertellen wat er allemaal precies gebeurd was, welke dilemma’s er waren, welke afwegingen gemaakt zijn en hoe met leerlingen en ouders gesproken is. Je zou uit mijn stuk misschien kunnen afleiden dat de school dat allemaal niet goed gedaan zou hebben, maar dat is niet zo: alle betrokkenen vinden juist dat de school het heel goed opgepakt heeft en er is veel aandacht besteed aan gesprekken met de leerlingen, in de klassen. Daarom wil ik graag benadrukken dat ik niet wilde oordelen over deze specifieke school en dat ook niet deed: het was juist mijn bedoeling om daar ver vandaan te blijven. Mij ging het om hoe verhalen in de media komen, dan een eigen leven gaan leiden en iedereen zo zijn eigen waarheid organiseert. Terwijl er dan kansen gemist worden om tv-kijkers, jong én oud, echt mediawijzer te maken, met mijn suggesties over hoe je dat dan zou kunnen doen. Overigens, de eigen ervaringen van de rector met de nieuwsmakers van De Stentor, het NOS Journaal en Knevel en Van den Brink, zijn ook interessant. Zo heeft hij juist steeds de voorwaarde gesteld dat het filmpje met de leerlingen erop niet getoond zou worden. Daarom zat ook hij niet bij Knevel en Van den Brink…
Lees ook:
» De wenselijkheid van twitterrichtlijnen volgens journalisten
» Ingezonden brief Trouw: Tablets en kleine kinderen een goede combinatie? We weten het (nog) niet!
» Nieuwswaarde vs. privacy; wat weegt zwaarder bij het geven van een ‘gezicht aan slachtoffers’?
Reacties worden eerst goedgekeurd door de redactie.